bijlage nr. 48 B
verschillende huishoudenstypen zijn de woonlasten zeer
ongelijk. De woonlastenquoten (het deel van het inkomen dat
aan de woonlasten wordt besteed) zijn met name zeer hoog
voor huishoudens met een laag inkomen (zoals jongeren, een
oudergezinnen en bejaarden) en voor huishoudens in nieuw
bouwwoningen (zowel in uitbreidings- als in stadsvernieuwings
gebieden)
b. in welke mate de woonlasten een probleem vormen voor de
diverse huishoudens is moeilijk te bepalen, omdat dit af
hankelijk is van concrete individuele omstandigheden. Als
indicatie kan hier de mate van betalingsachterstand worden
gehanteerd, waarbij wordt opgemerkt dat hier sprake is van
een indicatie, omdat betalingsachterstanden ook het gevolg
kunnen zijn van andere factoren dan die welke betrekking
hebben op de woonlasten.
Een bredase situatieschets
In Breda kwamen eind 1981 en 1982 resp. 3.650 en 6.000 huis
houdens in aanmerking voor een "eenmalige uitkering" (in 1981
ingevoerd omdat de opgetreden inkomensdaling met name voor de
echte minima te bezwaarlijk werd geacht; ook in 1983 wordt deze
uitkering verstrekt (nadere specificaties ontbreken nog op dit
moment), voor de toekenning in 1984 zie paragraaf 1. onder 2.k.).
Uit de eerdergenoemde aantallen valt op te maken, dat in één
jaar tijd het aantal echte minima in Breda fors is toegenomen
(net 64$), waarbij overigens kan meespelen, dat in 1981 nog
enige onbekendheid bestond ten aanzien van de mogelijkheden om
de uitkering aan te vragen.
De bredase huishoudens die eind 1982 een eenmalige uitkering
ontvingen, bestonden voor de helft uit alleenstaanden en bijna
voor een kwart uit eenoudergezinnen.
Van alle zelfstandig wonende bredase huishoudens (waarbij onder
huishouden wordt verstaan een alleenstaande, een eenoudergezin
en eengezin met of zonder kind(eren)), heeft eind 1982 ruim 11
een eenmalige uitkering ontvangen. Dit percentage loopt echter
per type huishouden sterk uiteen: zo blijken alleenstaanden en
eenoudergezinnen relatief vaker een eenmalige uitkering te hebben
ontvangen dan gezinnen (met of zonder kinderen)voor gezinnen
4t%, voor alleenstaanden 15%, voor eenoudergezinnen 36%.
-5-