-14- bijlage nr. 48 B differentiatie is gelegen in artikel 9 lid 2 van het besluit gemeentelijke onroerend goed-belastingen: bij de feitelijke gebruikers-belasting (IT.B: niet bij de eigenaren-belasting) kan bepaald worden dat de belasting niet wordt geheven bij woningen beneden de waarde van 3.000,of een bij de belastingverordening te bepalen veelvoud van dat bedrag. Voor goed begrip wordt hierbij nog aangetekend, dat bij overschrijding van dat gestelde minimum de belasting over de volle waarde geheven moet worden en dat er dus geen sprake is van een absolute vrijstelling in de zin van een "belasting vrije som". Op zich bestaat dus de mogelijkheid om via het hanteren van vorenbedoelde methodiek zekere gebruikers buiten het areaal van de onroerend goed belasting te brengen; men gaat er dan daarbij van uit, dat de geringe(re) draagkracht van de gebruiker blijkt uit de bescheiden waarde van het door hem gebruikte onroerend goed. Dit uitgangspunt is echter naar onze mening onjuist: de geringe draagkracht van de gebruiker blijkt uit diens inkomen (in relatie tot gezinssamenstelling e.d.) en niet uit de waarde van de door hem bewoonde woning (uit gegevens van gemeenten elders blijkt, dat slechts plm. eenderde van degenen, die een eenmalige uitkering hebben ontvangen, in woningen met een bescheiden waarde wonen). Gezien het vorenstaande achten wij het juister als met be trekking tot het betalen van verschuldigde belastingen aansluiting wordt gezocht bij de Wet op de Rijksbelastingen alwaar de mogelijkheid geboden wordt "afschrijving" te verkrijgen indien de feitelijke inkomens- en vermogens positie daartoe (naar het oordeel van de Directeur van de Rijksbelastingen) aanleiding geeft. Op deze wijze wordt dan ook bereikt, dat het oordeel omtrent de individuele draagkracht daar gelegen is waar de gegevens, nodig om tot een juiste oordeelsvorming te komen, in totaliteit aanwezig zijn (de gemeente beschikt niet over die gegevens). Gezien de relatie tussen het heffen van de hier bedoelde onroerend goed-belasting en andere gemeentelijke belastingen verwijzen wij U naar de notitie die wij terzake op korte termijn aan U zullen uitbrengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 195