aan de raad der
gemeente Breda
CP/8317899
11-1-1984
agendanummer: 16
bijlagenr.63
Voorstel van burgemeester en wet
houders ten aanzien van een
standpuntbepaling met betrekking
tot de structuurschets
stedelijke gebieden 1983.
I. De structuurschets stedelijke gebieden 1983 is medio
september 1983 als beleidsvoornemen van de regering toege
zonden aan de Tweede Kamer.
Deze schets - die met het commentaar van de sociografische
dienst voor U ter visie is gelegd - geeft een uitwerking
van de algemene beleidslijnen van de Verstedelijkingsnota
1978 voor de periode 1985 tot en met 1999 en is te
beschouwen als een bijstelling van en een vervolg op de
structuurschets 1978, welke betrekking heeft op de periode
tot 1990.
De voorliggende schets zal de procedure van de Planolo
gische Kern Beslissing (PKB) doorlopen: gezien de specifie
ke plaats die Breda als groeistad in het verstedelijkings-
beleid inneemt is het van belang, dat Breda haar mening in
het kader van die procedure kenbaar maakt: dit voorstel
heeft ten doel die standpuntbepaling (die voor 2 februari
1984 bij het rijk bekend dient te zijn) nader te
formuleren
II. De structuurschets stedelijke gebieden 1983 is in twee
opzichten voor Breda van belang, enerzijds al omdat in dat
stuk de hoofdlijnen voor de ruimtelijke inrichting voor
een vrij lange periode worden aangegeven, anderzijds omdat
daarin belangrijke opmerkingen worden gemaakt ten aanzien
van de (verdere) groeistadsfunctie van Breda.
(t In dit voorstel zal op beide facetten worden ingegaan,
waarbij de groeistadstatus van Breda als uitgangspunt ook
voor de beoordeling van de structuurschets zelf wordt
genomen
III. De hoofdlijnen van ruimtelijk beleid, zoals die in de
structuurschets 1978 waren neergelegd, blijven in de
nieuwe schets ongewijzigd: stedelijke ontwikkelingen
moeten binnen stadsgewesten plaatsvinden (n.b.: stadsgewes
ten hier te zien in ruimtelijke zin en niet in de zin van
juridische samenwerkingsverbanden), er moet gestreefd
worden naar versterking van de samenhang tussen wonen,
werken en voorzieningen en de "open ruimten" dienen gehand
haafd te blijven.