bijl.nr. 79
Op grond van het vorenstaande mag de conclusie zijn, dat
matiging op het terrein van de intergemeentelijke samen
werking is geboden. De aangevoerde overwegingen leiden
ertoe, dat de thans geldende regelingen kritisch beoor
deeld moeten worden, terwijl verdere stappen op dit ter
rein wel overwogen gezet moeten worden.
c. Gebiedsindeling nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen
Voor de oordeelsvorming over de voorgenomen gebiedsinde
ling ten behoeve van de nieuwe Wet gemeenschappelijke re
gelingen is het goed te kijken naar de door Breda aange
gane gemeenschappelijke regelingen. Wij hebben daarvan
een overzicht* gemaakt naar de toestand per 1 januari
1984. Daaruit blijkt, dat naast deelname aan het stadsge
west, Breda nog 25 andere gemeenschappelijke regelingen
heeft getroffen. Sommige aangegaan door uw raad, al dan
niet tesamen met ons college, sommige alleen door ons
college of de burgemeester.
Terzijde zij opgemerkt, dat in het voorliggende wetsont
werp is bepaald, dat colleges van burgemeester en wethou
ders en de burgemeesters alleen een regeling mogen aangaan
na verkregen machtiging van de gemeenteraad.
Het aantal deelnemers aan deze regelingen is zeer varia
bel. Soms richt zich de samenwerking op 2 gemeenten, in
sommige gevallen wordt door verschillende andere dan wel
veel andere gemeenten aan de regeling deelgenomen.
Een enkele keer behoort ook de provincie tot de deelne
mers of overschrijdt de samenwerking zelfs de grens van
de provincie. In één geval behoren ook waterschappen tot
de deelnemers. De conclusie moet dan ook zijn, dat er
niets in te ontdekken valt, dat wijst in de richting van
een regelmatig terugkerend zelfde of nagenoeg zelfde ter
ritoir.
Een oogmerk van de komende Wet gemeenschappelijke rege
lingen is, enige orde te brengen in het patroon van al
die regelingen.