aan de raad der gemeente Breda a 9 Bijlage nr. 81 IZ Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen. i- VRAAG (d.d. 25-9-1983 gesteld ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.) Mevrouw J. van Bergen-Nijeholt en de heren J. Bokkelkamp en W. van Tol 1. Bent U met ons van mening dat door de bedoelde panden in hun huidige gesteldheid het aanzicht van Breda wordt geschaad, dit in relatie tot de drukke verkeersweg. 2. Bent U met ons van mening dat door het verval van deze panden het woon- en leefklimaat van de omwonenden in toenemende mate wordt geschaad. 3. Zijn het verval en de bouwvalligheid geen gevaar voor de huidige bewoners van enkele van deze panden. 4. Zijn het verval en de bouwvalligheid geen gevaar voor de volksgezondheid van deze bewoners. 5. Zijn er voorzieningen aanwezig die nog .enige brandpreventie waarborgen 6. Bent U met ons van mening dat de huidige situatie geen struc turele oplossing voor langere bewoning kan zijn. 7. Zijn er gegevens m.b.t.: a. het slopen van deze panden; b. het ontruimen van deze panden; c. wat is het aantal bewoners van deze panden; d. is er voor deze bewoners vervangende woonruimte. 8. Kunt U ons informeren wat Uw beleid t.a.v. deze panden in de naaste toekomst zijn zal. 9. Kunt U ons informeren in relatie met vraag 8 binnen welk tijdsbestek dat beleid dan gestalte zou kunnen krijgen. Ad 1 Uw vragen hebben betrekking op een complexe materie. Veel tijd is nodig geweest om de ""huidige stand van zaken ter plaatse te onderzoeken en mogelijke oplossingen na te gaan. Dit heeft geleid tot de constatering dat realisering van de voorgenomen vervangende nieuwbouw zo veel als mogelijk moet wor den versneld. Ter oplossing van enkele procedurele knelpunten worden nadere voorstellen uitgewerkt. ANTWOORD 4»-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 322