aan de raad der gemeente Breda agendanummer 3 bijlagenr8 2 14-3-1984 BK/8402972 Voorstel van burgemeester en wet houders tot het aanbrengen van enkele wijzigingen in de samenstelling van com missies en dergelijke, als gevolg van het vertrek van het raadslid G.J. Dammer. Als gevolg van het terugtreden van de heer G.J. Dammer als lid van de raad van de gemeente Breda, heeft het bestuur van de fractie van de Partij van de Arbeid schriftelijk* verzocht om een aantal wijzigingen aan te brengen in: - de commissie Middelen en Milieu; - de commissie Welzijn I; - de commissie Gemeentelijk overleg in personeelszaken; - de Stadsgewestraad; - het algemeen bestuur van het Centrum voor automatisering Breda- Tilburg - het bestuur van de Stichting Breda's Studiefonds. a. De heer Dammer was lid van de commissie Middelen en Milieu. Door de beëindiging van zijn raadslidmaatschap heeft hij automatisch opgehouden lid te zijn van de commissie Middelen en Milieu. Ter voorziening in de aldus ontstane vacature, draagt het bestuur van de Pv.dA.-fractie het raadslid H.A. Martens ter benoeming voor. Het nieuwe raadslid J.W.H.M. de Hoogh was als niet-raadslid reeds lid van de commissie Middelen en Milieu. Het bestuur van de P.v.d.A- fractie brengt ter kennis, dat het lidmaatschap van de heer De Hoogh inzake de commissie Middelen en Milieu blijft voortduren, thans echter als lid-raadslid. Hierover behoeft door geen apart besluit te worden genomen. De heer Dammer maakte voorts deel uit van de commissie Wel- f zijn II. Aan dit lidmaatschap is eveneens automatisch een w eind gekomen. Het bestuur van de P.v.d.A-fractie wenst deze vacature vooralsnog onvervult te laten. b. Het bestuur van de P.v.d.A.-fractie verzoekt U voorts, om aan mevrouw E. Pies tussentijds ontslag te verlenen als lid van de commissie Welzijn I. In de vacature die aldus ontstaat draagt men mevrouw E.W. Rattink ter benoeming voor. c. De heer Dammer was lid van de commissie Gemeentelijk overleg in personeelszaken. Hij was één van de vijf leden die door U bij het begin van de huidige zittingsperiode uit Uw midden werden aangewezen. Nu de heer Dammer heeft opgehouden lid van de raad te zijn, dient in zijn vervanging te worden voorzien. Het bestuur van de P.v.d.A.-fractie heeft te kennen gegeven dat men graag de heer H.A. Martens aangewezen zou willen zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 330