bijl.nr. 87 IIIHerstructurering scholenbestand Met circulaires d.d. 1 november en 22 december 1983* heeft de staatssecretaris van o. en w. richtlijnen gegeven om te komen tot een evenwichtige herschikking van het scholenbestand kleuter- en lager onderwijs in het licht van bovengenoemde in voering van de Wet op het basisonderwijs. Deze herschikking van het scholenbestand moet erop gericht zijn, dat basisscholen van redelijke omvang ontstaan. De school besturen worden aangespoord om in die situaties, waarbij geen levensvatbare basisscholen zouden ontstaan, over te gaan tot fuseren c.q. opheffen. Op deze wijze kan een mogelijke "koude sanering per 1988" worden voorkomen. Nadrukkelijk wijst de bewindsman er tevens op, dat t.a.v. de verzoeken tot vorming van (extra) basisscholen een strikt beleid zal worden gevoerd. Ook indien een bepaald scholenkoppel op de in de O.W.B.O. gestelde peildatum van 16 januari 1983 aan de overgangsnorm kan voldoen, dient te worden bezien of dat scholenkoppel in de jaren na 1985 volgens de opgestelde prognose levensvatbaar zi jn De herschikking van het scholenbestand zal aan de volgende uitgangspunten moeten voldoen: - de spreiding van de voorzieningen mag geen geweld worden aangedaan - voor het openbaar en bijzonder onderwijs zullen dezelfde regels gelden voor de herschikking; - scholen voor kleine kernen en in delen van gemeenten zullen waar mogelijk worden ontzien; - scholen in zeer bijzondere omstandigheden zullen ten minste 23 leerlingen moeten hebben. Bedoelde herschikking wordt tot stand gebracht middels spreidingsplannen. Per bevoegd gezag en per richting van het onderwijs moeten spreidigsplannen worden gemaakt, welke plannen dienen te leiden tot één gebundeld spreidingsplan voor de hele gemeente Indien in dit spreidingsplan aantoonbaar rekening is gehouden met de levensvatbaarheid van de basisscholen op langere ter mijn, dan vormt dit voor provincie en ministerie voldoende aan leiding om met bijzondere aandacht de verzoeken te bezien om basisscholen tot stand te laten komen, welke niet aan de getals criteria voor de automatische overgang voldoen. Leidraad voor de beoordeling van dergelijke verzoeken zijn normen welke aansluiten bij de instandhoudingsnormen van de W.B.O. Voor de gemeente Breda bedraagt deze norm 125; indien sprake is van de enige school van een bepaalde richting en er zich binnen een afstand van 3 km geen school van gelijke richting bevindt, bedraagt de norm 80. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 353