bij bijlage nr. 97 3. Burgemeester en wethouders stellen op korte termijn een onderzoek in naar de noodzaak en de urgentie van het onder I.2.d. genoemde project. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de bij dit project behorende halve formatieplaats toe te voegen aan het project jongeren Tuinzigt; 4. Burgemeester en wethouders stellen binnen de subsidiabele personeelsformatie de inzet vast voor die projecten, waar nog geen definitieve keuze tussen uitvoerend jongerenwerk of beheer heeft plaatsgevonden. 1aan de Stichting Instituut voor Maatschappelijk Welzijn te Breda een subsidie in het exploitatietekort toe te kennen van maximaal f 118.901,ten behoeve van onderstaande projecten in de periode van 1 maart 1984 tot 1 maart 1985; 2. de subsidiabele personeelsformatie per project als volgt vast te stellen: a. project jongerengroepen Geeren-Noord die gebruik maken van de jongerenaccommodatie: 1 functionaris (max. s 27) uitvoerend jongerenwerk; b. project jongeren Belcrum die gebruik maken van de ruimte aan de Polderstraat en het buurthuis Crogtdijk: y functionaris (max. s 27) uitvoerend jongerenwerk; aan dit besluit tot subsidieverlening de navolgende voor waarden te verbinden: 1Subsidie wordt verleend in de werkelijke kosten, tot de maximum bedragen, zoals deze nader zijn gespecificeerd in het voorstel van burgemeester en wethouders. 2. De uitvoering van het jongerenwerk dient te geschieden overeenkomstig de uitgangspunten en doelstellingen die gehanteerd worden in het buurtgerichte sociaal-cultureel werk. 3. Arbeidsovereenkomsten dienen te worden aangegaan voor een bepaalde tijd, tot uiterlijk 1 maart 1985. 4. De arbeidsvoorwaarden van beroepskrachten komen overeen met de door de minister van WVC gestelde regels. 5. Het besluit tot het opvullen van een vakature binnen de subsidiabele personeelsformatie kan slechts worden geno men na goedkeuring door burgemeester en wethouders. 6. Arbeidsvoorwaarden, taakomschrijvingen en arbeidsovereen komsten betreffende beroepskrachten, worden schriftelijk vastgelegd. 7. De aan te stellen beroepskrachten dienen te beschikken over een zodanige kennis en ervaring, dat een verantwoorde uit oefening van hun functie is gewaarborgd. 8. Burgemeester en wethouders stellen het subsidiebedrag defi nitief vast vóór 1 mei 1985. 9. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie bedrag, dient de betreffende instelling vóór 1 april 1985 de navolgende stukken in: a. een staat van baten en lasten over de periode 1 maart 1984 tot 1 maart 1985, gespecificeerd per project en voorzien van een duidelijke en volledige toelichting per post;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 401