aan de raad der
gemeente Breda
agendanummer: 2
bijlagenr.123
JSR/8402101 Voorstel van burgemeester en wet
21-3-1984 houders het beroep van de v.v.
P.C.P. ongegrond te verklaren.
De voetbalvereniging P.C.P. is in beroep gekomen tegen het
besluit van ons college haar geen subsidie te verlenen in de
kosten van het vernieuwen van de lichtinstallatie.
Het besluit waartegen het beroep is ingesteld is door ons
college genomen op grond van art. 60 e.v. van de sportsubsi-
dieverordening 1983-
Het beroepschrift van de vereniging is tijdig ingekomen en met
redenen omkleed. Het is derhalve ontvankelijk.
De vereniging is, overeenkomstig het bepaalde in de sportsubsi-
dieverordeninggehoord door de commissie Welzijn II.
Het proces-verbaal van de hoorzitting op 29 februari 1984 ligt
te inzage.
In de vergadering van Uw raad van 29 maart 1984 heeft U
besloten de beslissing op het beroepschrift voor ten hoogste 30
dagen te verdagen. Uw raad dient derhalve vóór 13 mei
1984 op het verzoek te beschikken.
Wij hebben afwijzend op het verzoek beschikt omdat op de tarie
ven voor sportvelden een verlaging wordt toegepast gelijk aan
de gemiddelde jaarlast van de lichtinstallatie waardoor er dus
sprake is van indirecte subsidiëring van deze installaties,
De vereniging betoogt, dat zij pas vanaf 1981 indirect wordt
gesubsidieerd en daardoor onvoldoende heeft kunnen reserveren.
Dit achten wij niet in overeenstemming met de feiten.
De veldsporten hebben aannemelijk gemaakt, dat hun accommodatie
tarief lager was, dan dat van binnensportverenigingen, omdat
zij werden geconfronteerd met meer bijkomende kosten dan de
binnensportverenigingen
Tot deze bijkomende kosten hoorden o.a. de lasten voor veldver-
lichting (afschrijving, onderhoud e.d.)
Dus reeds vóór de invoering van het nieuwe tarieven-
systeem was er sprake van een zekere verdiscontering in het
tarief van de bijkomende kosten. In het nieuwe tariefstelsel is
een en ander duidelijker en gemotiveerd tot uitdrukking
gebracht