bijl.nr. 126 4.2.1.Nieuwe installaties sneller versleten of verouderd Transformator- en distributiestations worden de laatste jaren praktisch alleen geprefabriceerd geplaatst. De schakelinstallatie zelf is van het gesloten of half gesloten type, met plaatstalen of kunststofmaterialen als afscherming en de behuizing is van kunststof, plaatstaal of betonplaten in een stalen raamwerk. Het geheel wordt daardoor in het algemeen goedkoper, sneller aan te brengen en ook in principe verplaatsbaar. Er blijkt echter dat de stations daardoor wel kwetsbaarder zijn geworden en in feite meer werktuigkundige afschrijvings termijnen vragen in plaats van bouwkundige. Ook is de technische ontwikkeling bij grootverbruikers en in de netten zodanig dat veel meer wijzigingen in de installaties en aansluitingen optreden dan vroeger. Weliswaar is dit door de standaardisatie sneller realiseerbaar, doch door de technische ontwikkeling treedt toch een zodanige vervanging op dat een afschrijvingstermijn van 33 jaar moet worden teruggebracht. 'l 4.2.2.Veroudering meetapparatuur De meetapparatuur is de laatste jaren sterk ontwikkeld naar de toepassing van electronische componenten, doch daarin is, zoals bekend, een snelle ontwikkeling zodat componenten sneller technisch verouderen en een verlaging van de afschrijftermijn (all in) nodig is. 5.0. Financiële gevolgen 5.1Inhaalafschrijvingen 5.1.1.Hoogte van bedrag Consequente toepassing van invoering van verhoogde afschrijvingspercentages houdt in, dat de boekwaarde van de bestaande activa lager moet worden gewaardeerd. Hiertoe is een inhaalafschrijving van 10.380.000,nodig. (Zie bijlage 1) 5.1.2.Dekking De reservering van de overwinsten 1981 tot en met 1983 bedraagt per 1 januari 1984 2.801.000,— Deze reserve is voornamelijk gevoed met de overwinst van 1981 en vervolgens aangevuld met de vermoedelijke overwinst van 1983. Een bedrag van 309.000,van deze reserve is echter geblokkeerd, zijnde motiegelden wijkverwarming IJpelaar. Het winstegalisatiefonds, per 1 januari 1984 7.095.000,— is ingesteld bij raadsbesluit van 21 januari 1979. Het is destijds ingesteld om incidentele tegenvallers op te kunnen vangen. Het maximum van deze reserve was gesteld op 5.000.000,aangevuld met de rente-bijschrijvingen door belegging bij de gemeente. Aanwending van de basis van deze reserve voor inhaalafschrijving lijkt ons ongewenst. Wij stellen voor de rente-bijschrijving op het fonds, in de loop van de jaren ad 2.095.000, alsmede de gereserveerde overwinsten tot en met 1983, tesamen 4.587.000,aan te wenden om een gedeelte van de inhaalafschrij ving te effectueren. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 514