bij bijl.nr. 127 II Jaarlijks wordt tussen Vegin en Gasunie onderhandeld (naast de prijsstelling van het gas) over de bruto-marge, zijnde het bedrag dat gasbedrijven ter beschikking krijgen ter dek king van de exploitatiekosten. Voor de sectoren kleinverbruik en grootverbruik gelden afzon derlijke marge-regelingen. Voor het grootverbruik geldt een marge, afhankelijk van de per grootverbruiker afgenomen hoeveelheid m3 per jaar. Hierop zal thans ter wille van de eenvoud niet nader worden ingegaan De kleinverbruikersmarge kan worden uitgedrukt in een vast bedrag per aansluiting en een bedrag per m3 dat in deze sector wordt verkocht. De marge, die als basis geldt voor 1981 en volgende jaren, beliep in 1980 een bedrag van f 154,74 per aansluiting en een bedrag van 3 ctper m3In 1984 is de marge intussen gestegen tot f 179,69 per aansluiting en een bedrag van 3 ct. per m3De stijging is ten dele het gevolg van ingebouwde indexatiefactoren, ten dele het gevolg van extra margeverbeteringen Het variabele deel van de marge, te weten de vergoeding in centen per m3is afhankelijk van de afzetontwikkeling Hierin is echter een bodem gelegd door de zogenaamde par tiële margeregeling die bepaalt dat bij een gemiddeld ver bruik per aansluiting in de sector kleinverbruik (de zgn. VA), de marge niet lager wordt dan bij een VA van 3.200 m3 (was vóór 1981 3-000 m3), ook al is het gemiddeld verbruik per aansluiting in werkelijkheid lager. Bedrijven met een VA boven 3-200 m3 ondergaan wel de in vloed van een dalende afzetontwikkeling De afgelopen jaren is sprake geweest, zoals hiervoor blijkt, van een continue stijging van de zgn. minimum-marge de marge die niet meer daalt onder invloed van de dalende af zet in de sector kleinverbruik) per aansluiting: van f 244,74 in 1980 (nl. f 154,74 3-000 m3 x 3 ct) tot f 275,69 (nl. f 179,69 3-200 m3 x 3 ct) in 1984, een stij ging derhalve van bijna 13$. Deze toename van de minimum-marge per aansluiting heeft in genoemde periode geleid tot een vergroting van de inkomens stroom (marge) met f 1,3 miljoen gulden (41.500 aansluitin gen x f 30,95). Uit de notitie* van de afdeling financiën van 17 januari 1984 blijkt echter dat in dezelfde periode de totale omvang van de bruto-marge (exclusief meetwinst) is gedaald van f 14,5 miljoen in 1980 tot f 14,1 miljoen in 1984. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat, rekening hou dend met vorenstaande, tevens een verlaging van de marge heeft plaatsgevonden van circa f 1,7 miljoen gulden. Dit wordt op de eerste plaats veroorzaakt door de aanslui ting van (5.000) woningen op stadsverwarming. Ten tweede heeft de bruto-marge invloed ondergaan van de dalende afzetontwikkeling (anders dan tengevolge van stads- ligt ter inzage. - 4 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 525