Voorts is ons college tot de overtuiging gekomen dat naast de eerder opgelegde gemeentelijke heroverweging alsmede de korting op de rijksbijdrage, de huidige bezuinigingsmaat regel het niet meer mogelijk maakt in het totaal van het terrein van het sociaal-cultureel werk en de directe dienstverlening aan gebruikers en diensten in de komende jaren op het huidige niveau te handhaven. Reeds in de nota van aanbieding van de begroting 1984, hebben wij erop ge wezen dat de grens van de tot nu toe gehanteerde bezuini gingsmethodiek, namelijk een verwerking binnen de sectoren zonder afweging ten opzichte van andere sectoren, is bereikt, als wij willen voorkomen dat meerdere voorzienin gen "onder het functioneringsminimum" komen. Hoewel het behoud van werkgelegenheid voor ons college een zeer belangrijke doelstelling is, hebben wij bij de afweging het niet als uitgangspunt kunnen stellen, dat het behoud van werkgelegenheid in de welzijnssector ten koste van alles nagestreefd moet worden. Dat zou namelijk met zich mee hebben gebracht dat eerst alle activiteitengelden zouden worden wegbezuinigdhetgeen het totaal aan voorzieningen onherstelbaar zou aantasten. De activiteiten, waaraan wij, op grond van het program akkoord, hoge prioriteit geven zijn: kinderopvang (dag verblijven en peuterspeelzalen), volwasseneducatie (waar onder met name alfabetiseringsprojecten en educatieve acti viteiten voor minderheden)de bestrijding van jeugdwerk loosheid, sociaal-cultureel werk voor werkzoekenden, drug hulpverlening, maatschappelijk werk, minderhedenbeleid, woonwagenwerk, emancipatie, wijkopbouworganen en ontwikke lingssamenwerking. Deze zijn dan ook tot nu toe buiten de bezuiniging gebleven. De bezuinigingen in de subsidiesfeer van de gemeentelijke sociale dienst, in de jeugdzaken van de dienst jeugd, sport en recreatie, hebben wij, zoals eerder gesteld, zoveel mogelijk geïntegreerd benaderd. Dit vanwege de elkaar overlappende beleidsterreinen. De geïntegreerde bezuinigingsvoorstellen voor het buurt gerichte sociaal-culturele werk behelzen een bedrag van f 367.000,-- waarbij uitgangspunt is dat de voorzieningen in A- en B-buurten gegarandeerd worden. Voor een specifi catie wordt naar het rapport verwezen (pag. 49, nrs. 01 t/m 04) Voorts stellen wij voor in de subsidiesector van de gemeen telijke sociale dienst te bezuinigen op de volgende aspecten: - 10 - bijlage nr. 130

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 609