bijl.nr. 131
-5-
3. Zie het antwoord op vraag 2.
4. Wij hebben onze ernstige bezwaren aangetekend tegen het voor
stel van de directeur-generaal voor culturele zaken in zijn
brief van 23 september 1983 aan de directeur van het Rijks
museum voor Volkenkunde te Leiden. Hij stelt in deze brief
voor de vestiging Breda te sluiten in het kader van een 2%-
bezuinigingsoperatieWij achten het niet juist dat een 2%-
operatie aanleiding wordt voor een dergelijk advies; het weg
werpen van een voorziening op een moment dat een nieuw beleid
op stapel staat. Het is een op zijn zachtst gezegd merkwaar
dige gedachtensprong om tegelijkertijd met de sluiting van
Breda advies te vragen over een nieuw volkenkundig museum
in West-Brabant.
Wij zijn niet voornemens bij de minister van w.v.c. aan te
dringen op het ontwikkelen van een nadere visie omtrent de
volkenkundige musea, voordat hij het spreidingsplan gaat
effectueren, omdat in de nota "Omdat het om mensen gaat" wel
degelijk aandacht is besteed aan functies, taken en ontwikke
lingslijnen van volkenkundige musea (zie met name de blz.
16 t/m 29 van genoemde nota; de betreffende nota is ter visie
gelegd)
Ja.
Onze bovengenoemde reactie hebben wij toegezonden aan de leden
van de betreffende kamercommissie, alsmede aan een aantal
leden van provinciale staten. Onze mening hebben wij ook naar
voren gebracht tijdens een ontmoetingsbijeenkomst van kamer
leden, leden provinciale staten en gemeenteraad op 21 januari
jl. in het Volkenkundig Museum van Breda.
Neen.
De ondersteuning van regionale en locale volkenkundige musea
dient naar onze mening allereerst te geschieden door de volken
kundige moedermusea (in de nota over de volkenkundige musea
worden als zodanig het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden
en het Tropenmuseum te Amsterdam aangemerkt).
Een inhoudelijke verbondenheid (op basis van functies, taken
en doelstellingen) van het Noordbrabants Museum te s-Hertogen-
bosch met beide volkenkundige musea te Breda en Tilburg achten
wij niet aanwezig.