iiii aan de raad der gemeente Breda agendanummer: 22 SPB/7/8401624 14-3-1984 De heer en mevrouw A. Booy-Jaoobs, Vondelstraat 88 te Breda, de heer M.L.G. van Dael, Papegaaienlaan 8 te Wassenaar en de heer W.J.H. van Rijnsoever, Corn. Joosstraat 120 te Breda, hebben verzoekschriften* op grond van artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening ingediend. Dit artikel luidt als volgt: 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadever goeding toe. De schadevergoeding kan worden bepaald in geld of op andere wijze. 2. Tegen een besluit tot weigering of tot toekenning van een schadevergoeding als bedoeld in het vorige lid staat bij ons beroep open binnen één maand na de dag waarop het af schrift van het besluit verzonden is. 3. Het beroepschrift bevat de gronden, waarop het beroep rust" Verzoekers stellen, dat zij schade hebben geleden tengevolge van de realisering van woonwagenstandplaatsen in de nabijheid van hun woning (waardevermindering onroerend goed) In Breda is van kracht een verordening, die de procedure regelt bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening*. Deze procedure verloopt als volgt: bijlagenr.151 Voorstel van burgemeester' en wet houders tot: 1het ontvankelijk verklaren van verzoekschriften om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening; 2. het benoemen van een schade- beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 5 van de procedureverordening plan schadevergoeding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 691