bijl.nr. 153
blad nr.
Ad 1.bezwaarschrift mevrouw A. Peemen, Ruusbroecstraat 52 te Breda
Appellante heeft bezwaar tegen de bouw van garages op het onderhavige
terrein. Appellante deelt mede belangstelling te hebben voor deze
grond, ten behoeve van de uitbreiding van haar muziekschool.
Voorts verwijst appellante naar de destijds bij ons college ingediende
bezwaren tegen de bouwaanvrage van de heer Stoof.
Ad 2.bezwaarschrift heer J. van Etten, Ruusbroecstraat 50 te Breda
Appellant heeft geen bezwaar tegen de bouw van de garageboxen, mits de
hoogte van de te bouwen garages niet tot gevolg heeft dat de bezonning
van zijn woning en tuin sterk wordt verminderd.
Indien de garages te hoog zullen uitvallen is appellant van oordeel
dat hij hiervan teveel overlast zal ondervinden. Appellant verzoekt
het bouwplan zodanig aan te passen, dat de mogelijkheden om de bouw
hoogte tot een minimum te beperken volledig worden benut.
Ad 3.bezwaarschrift heer M. Bijl, Brederodestraat 22 te Breda
Appellant heeft bezwaar tegen de bouw van garages omdat hij van mening
is dat door de bouw van de garages het voor hem onmogelijk wordt op
een normale wijze ongehinderd zijn auto in of uit de garage te rijden
(de tussenliggende ruimte wordt dan te gering)
Hierdoor wordt de mogelijkheid geschapen dat er conflicten ontstaan
tussen de diverse gebruikers van de garages.
Tevens vraagt appellant zich af of het terrein nog wel voldoende over
zichtelijk blijft bij donkere avonden ondanks enige verlichting,
hetgeen voor dames hinderlijk zal zijn. De mogelijkheid tot het
ontstaan van criminaliteit moet dan ook niet uitgesloten worden
geacht.
Door de bebouwing van het terrein zal voor de jeugd een veilige
speelgelegenheid verloren gaan.
Met betrekking tot de ingediende bezwaren merken wij het volgende op:
Appellante Peemen wil blijkens nadere informatie de grond zelf kopen voor
eventuele uitbreiding van haar muziekschool. Appellante had destijds
bezwaren tegen de bouwaanvrage voor de realisering van garageboxen. Zoals
reeds vermeld werd deze bouwaanvrage door ons college geweigerd op grond
van strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan.
Met betrekking tot het bezwaar betreffende de hoogte van de garages is in
de voorschriften bepaald, dat de hoogte ten hoogste 2,75 meter mag bedragen
(deze hoogte is ook in het vigerend bestemmingsplan voor de bestemming
garageboxen opgenomen)hetgeen volgens de hedendaagse opvattingen zeker
niet te hoog is.
Naar aanleiding van het bezwaar betreffende de tussenruimte tussen de beide
garageblokken kan worden gesteld, dat er nog een manoeuvreerruimte over
blijft van 9 meter hetgeen naar onze mening voldoende moet worden geacht.
De overige door appellanten ingediende bezwaren zijn naar onze mening niet
relevant.