ZITTINGSDUUR Artikel 6. 1De benoeming van de leden gaat in op het tijdstip waarop deze wordt aanvaard. 2. De zittingsperiode van de leden die voor de eerste keer worden benoemd, eindigt op 1 januari 1987- 3- De zittingsperiode van de leden die na 1 januari 1987 worden benoemd, bedraagt vier jaren. 4. De aftredende leden zijn éénmaal herbenoembaar. 5. Degene die ter vervulling van een tussentijds open gevallen plaats tot lid wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats dat lid is benoemd, zou zijn afgetreden en is éénmaal onmiddellijk herbenoembaar. 6. De voorzitter of de secretaris die ophoudt lid te zijn van de adviesraad houdt op het betreffende tijdstip tevens op voor zitter of secretaris van de adviesraad te zijn. 7. Een lid kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid aan wie op *1 eigen verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, blijft als lid deel uitmaken van de adviesraad totdat het opvolgende lid de benoeming heeft aanvaard. 8. De gemeenteraad kan te allen tijde uit eigener beweging met onmiddellijke ingang ongevraagd ontslag verlenen aan een lid ter benoeming van een ander lid van de adviesraad. 9. Ter voorziening in een tussentijds ontstane vakature wordt steeds de procedure gevolgd als bedoeld in artikel 3, derde tot en met vijfde lid. 10. Naast beëindiging van de zittingsperiode of ontslag eindigt het lidmaatschap van de adviesraad bovendien op de dag waarop het betreffende lid het in artikel 3, tweede lid, genoemde vereiste niet meer bezit of een met het lidmaatschap onver enigbare betrekking heeft aanvaard, die is genoemd in artikel 3, zesde lid. 11. Wanneer een lid komt te verkeren in de omstandigheid, dat deze niet meer voldoet aan het aan het lidmaatschap gestelde ver eiste, of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking heeft aanvaard, geeft dat lid daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan a. de gemeenteraad; b. de adviesraad; c. de voorzitter van de selectiecommissie, zoals die is genoemd in artikel 3, derde lid, onder b. ambtelijke j^dviseurs Artikel 7. Burgemeester en wethouders wijzen maximaal vijf gemeentelijke ambtenaren aan di^ de adviesraad in adviserende zin bijstaan. VERGADERINGEN Artikel 8. 1De adviesraad vergadert als regel een keer per maand of zo dik wijls de voorzitter dit ter nakoming van het bepaalde in deze verordening nodig oordeelt dan wel daarom door ten minste vier leden schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter is gevraagd. 2. In het geval het houden van een vergadering door het vereiste aantal leden is gevraagd, wordt degg htoflj -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 793