aan de raad der
gemeente Breda
agendanummer: 10
bijlagenr. 168
BK/1/8403939 Voorstel van burgemeester en
11-4-1984 wethouders tot intrekking van de
koopavondverordening 1983 en tot
vaststelling van een nieuwe
koopavondverordening
Op 21 april 1983 heeft Uw raad een nieuwe koopavondverordening,
getiteld koopavondverordening 1983, vastgesteld. Bij dit
besluit werd de koopavond in de buurt Ginneken en in de wijk
Breda-Noord-West verplaatst van de donderdag naar de vrijdag.
Aanleiding voor dit besluit vormde een daartoe strekkend
verzoek van de Contactcommissie Middenstand-Grootwinkel
bedrijven, namens de winkeliersverenigingen Ginneken en de
Donk. Dit verzoek was, voorzover het de buurt Ginnneken betrof,
gebaseerd op de resultaten van een door deze commissie in
samenwerking met de Kamer van Koophandel gehouden enquête onder
de winkeliers in deze buurt. De belangrijkste conclusies van
deze enquête waren, dat de meeste winkeliers voor verplaatsing
van de koopavond van de donderdag naar de vrijdag waren, omdat
men daar omzetvergroting van verwachtte. Daarnaast zouden naar
verwachting meerdere winkeliers van de koopavond gebruik maken.
In dit verband kan nog worden opgemerkt, dat door de Kamer
van Koophandel met betrekking tot het verzoek van de
Contactcommissie een positief advies was uitgebracht. In het
met voormelde besluit verband houdende preadvies hebben wij U
bovendien doen weten, dat wij voornemens waren om na ommekomst
van één jaar de met de verplaatsing van de koopavond opgedane
ervaringen nader te zullen evalueren en zonodig op basis
daarvan met nadere voorstellen te komen.
Bij brieven van 17 en 23 mei 1983 heeft de Winkeliersvereniging
Ginneken zich vervolgens tot ons gewend met het verzoek de
verplaatsing van de koopavond van de donderdag naar de vrijdag
voor wat betreft de buurt Ginneken ongedaan te maken.
Betreffend verzoek werd ondersteund door de resultaten van een
opnieuw gehouden enquête onder de winkeliers in de buurt
Ginneken. Gelet op de gang van zaken hebben wij naar aanleiding
daarvan besloten de evaluatie met een half jaar te vervroegen.
Bovendien hebben wij daarbij te kennen gegeven, dat wij het
wenselijk achtten dat er na enige tijd een nieuwe enquête zou
worden gehouden met als belangrijkste voordeel, dat alsdan de
opgedane ervaringen met het houden van de koopavond op de
vrijdag zouden kunnen worden meegenomen.