gemeente Breda
t\-y S-ë-y Y
^'*-e~ <- L l~ I lt(,t>->. I'Zc-t
REACTIE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
op de
NOTA OVER HET FUNCTIONEREN VAN DE STAR
Met veel belangstelling hebben wij kennis genomen van uw nota
betreffende uw functioneren.
Uw 10-jarig bestaan lijkt ons een uitstekend moment om stil te
staan bij de wijze van functioneren in het verleden en voor de
toekomst.
In uw nota hebt u uw functioneren in de eerste instantie getoetst
aan de taakopdracht, welke u heeft meegekregen in artikel 2 van
de verordening op de stedebouwkundige adviesraad, vastgesteld op
14 september 1972. Daarna bent u ingegaan op het proces van uw
activiteiten.
1INLEIDING
Uw nota ligt voor een belangrijk deel in het verlengde van uw
nota van 1977, waarover destijds reeds de nodige discussie is -
gevoerd, zonder dat dit evenwel geleid heeft tot een standpunt
bepaling door de raad c.q.-enige verandering in de situatie heeft
gebracht. Wel willen wij erop wijzen, dat de StAR destijds is op
gericht met een zekere tweesporigheid. Het pseudo)inspraakele
ment (conform ook lid 2 d van artikel 2 van de verordening) dient
naar onze mening te vervallen. Binnen de gemeente is een inspraak
verordening ambtelijk nagenoeg afgerond en deze zal op korte ter
mijn aan ons college en de raad worden voorgelegd. De gemeente
zal zelf de inspraak gaan verzorgen. De onduidelijke overbruggings
situatie, welke voor de StAR in dit opzicht heeft bestaan, kan dan
een einde nemen. Daarnaast denken wij, dat na ruimteen jaar van
parallel werken van' de inspraaknota en het functioneren van de
StAR als functionele adviesraad, bezien dient te worden hoe beide
zich tot elkaar verhouden.
Zie ook onze reactie sub 3, 1.
In onze reactie hebben wij de volgorde van uw nota aangehouden.
2. VERORDENING OP DE STAR
2.1 Inleiding
Wij kunnen ons ermede verenigen, dat niet krampachtig wordt vast-
gehoudèn aan de taakopdracht, zoals die woordelijk is neergelegd
in artikel 2 van de verordening en dat de discrepantie welke er
zou kunnen bestaan tussen de omschreven taakopdracht en de feite
lijke mogelijkheden voor uw functioneren wordt weggenomen in die
zin, dat aan die opdracht een zodanige interpretatie wordt toege
kend, dat beide zich niet storend tot elkaar verhouden.
2.2. Artikel 2.2.a.