biz tot enige vorm van demotivering. Overigens wordt het gehele ad vies van de StAR voor de commissie en raad ter visie gelegd. 2.8. Conclusies Om uw niet direct politieke oriëntering en onafhankelijke advi sering te onderstrepen kunnen wij er best begrip voor hebben, dat u ook in meer algemene zin de plannen van de gemeente becommenta rieert en niet uitsluitend binnen de vastgelegde beleidsdoeleinden en programma's. Wel willen wij benadrukken, dat het irreëel is voorbij te gaan aan politiek vastgelegde uitgangspunten. De u voor gelegde plannen zijn immers vaak een uitvloeisel van die beleids uitgangspunten (denk b.v. aan het programakkoord, dat bij de start van de nieuwe raad is overeengekomen)Het zou niet van realiteits zin getuigen, indien u zich niets zou aantrekken van dergelijke reeds gepasseerde besluitvormingsstations In het geval bepaalde plannen niet direct toetsbaar zijn aan pro gramma's e.d. bent u zelfs aangewezen op een meer algemene en vrij ere oordeelsvorming. Wij denken, dat met u kan worden afgesproken, dat artikel 2, lid 2 sub d kan vervallen. HET FUNCTIONEREN EN DE POSITIE VAN DE STAR 3.1 Ook in het verleden is deze kwestie aan de orde geweest. Wij blijven van oordeel, dat daar waar ontwikkelingen in een recht streeks overleg tussen de gemeente en buurten en groeperingen op gang worden gebracht, nauwelijks een taak voor de StAR is wegge legd. Het overleg met betrokkenen, hetgeen zich veelal ook nog afspeelt in een proces van jaren, leidt tot vrij concrete en gedetailleerde oplossingen. Inschakeling van de StAR tijdens of na dat proces van overleg met de direct betrokkenen zou alleen maar storend werken en door de bewoners niet begrepen worden. Wij zijn met u wel van oordeel, dat in dergelijke situaties vooraf bekeken zou kunnen wor den, wat de rol van de StAR toch nog zou kunnen zijn. Ook een be oordeling van de halfjaarlijkse bijstellingsnota's stadsvernieu wing lijkt ons een goede zaak. 3-2. Zoals boven reeds gesteld, dient de positie van de StAR bij de hoorzittingen duidelijk te zijn voor de burgers. Indien de organisatie en presentatie van de inspraak bij bestem mingsplannen van gemeentewegen geschieden zal, is de positie van de StAR vanzelf duidelijk. 3-3. Met het gestelde onder dit nummer kunnen wij wel instemmen. Wel twee opmerkingen. Het geven van een uitgebreidere en diep gaandere reactie op de adviezen van de StAR kan wellicht in be perkte mate plaats vinden. Wij zullen de speciale aandacht van de dienst van openbare werken hiervoor vragen. Ook hieraan zullen echter grenzen gesteld moeten worden. Zie tevens onze opmerkingen bij onderdeel 2.7. De commissieleden kunnen het advies van dé 'StAR lezen, alsmede het commentaar daarop in de toelichting on het de finitief ontwerp-plan. 3-4. De kwestie van de tussentijdse advisering willen wij nadruk kelijk in gdachten houden en hiertoe in voorkomende gevallen de gelegenheid bieden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 843