plan hebben dan beferokkeBea,. die immers in eerste instantie het eigen of buurtbelang voor ogen staan. Bovendien dient een ambtelijk plan door B W (en de raad) beoordeeld te worden met eventuele hulp van een StAR-advisering. De StAR kan immers zowel tijdens de planvorming invloed uitoefenen als in het uiteindelijke beslissingsstadium het'college (en de raad) van dienst zijn middels een advies. Het is niet duidelijk waarom het onafhankelijke advies niet meer van betekenis is in de beoordeling door B W (en raad) indien ambtenaren in enige vorm contact met insprekers hebben gehad. Ook dan zullen B W immers beslissingen over een plan moeten nemen. Wel moet van te voren, vooral naar de bewoners toe, duidelijkheid in de positie van de StAR geschapen worden. Per geval zal samen met de gemeente bezien worden wat de taak en de positi van de StAR binnen het proces zullen zijn. Werkgroep stadsvernieuwing. Als voorbeeld van de hier omschreven werkwijze kan de werkgroep stads vernieuwing gelden. De StAR ziet zich daar niet als volledig deelnemend in de planvorming, maar volgt het geheel wel, zij het op enige afstand. Het ligt in de bedoeling om de aandacht hoofdzakelijk te richten op de consequenties van de plannen voor zover deze boven het buurtniveau liggen. De StAR kan halfjaarlijks, gekoppeld aan de halfjaarlijkse rapportering van de stadsvernieuwingsprojectleiders aan B W en de raad, een advies uitbrengen. Dat is immers het moment waarop beslissingen betreffende de verdere planvorming genomen kunnen of moeten worden. Voorts kan de StAR advies uitbrengen in alle gevallen dat er conflicten rijzen tussen de bij de stadsvernieuwing betrokken partijen en' hierover een uitspraak van B W (en de raad) verlangd wordt. Hoorzittingen. Als de StAR een advies over een bestemmingsplan moet uitbrengen houdt hij meestal een hoorzitting voor de direct betrokkenen. Op zo'n hoor zitting wordt door een gemeenteambtenaar een toelichting op het plan gegeven, waarna de StAR notitie neemt van de op- en aanmerkingen van de aanwezigen, voor zover deze stedebouwkundige zaken betreffen. De StAR organiseert deze hoorzittingen omdat hij het voor zijn eigen meningsvorming van belang vindt te weten wat er onder de betrokkenen leeft. De mening van de betrokkenen hoeft voor de StAR niet doorslag gevend te zijn. De gang van zaken rond de hoorzittingen is onbevredigend. Omdat de dienst voorlichting de Uitleg die de bewoners ontvangen verzorgt, en omdat de toelichting op een hoorzitting door gemeenteambte naren geschiedt, is voor de bevolking de positie van de StAR en zijn relatie met de gemeente onduidelijk. Bovendien wordt de indruk gewekt dat de gemeente aan haar inspraakverplichtingen voldoet, hetgeen niet het geval is. Als proef zijn in de afgelopen maanden hoorzittingen gehouden zonder dat daarbij ambtenaren aanwezig waren (Stemcomplex, Muiderslotstraat, Veiling- en Grossierscentrum), met redelijk bevredigende resultaten ten aanzien van de duidelijkheid van de positie van de StAR. De StAR ziet het echter niet als zijn taak de plannen van de gemeente toe te lichten en bij meer omvangrijke plannen zal hij daartoe waarschijnlijk niet in staat zijn. De proef zal daarom niet verder voortgezet worden. Ingeval van grotere en dieper ingrijpende plannen acht de StAR zich niet toegerust om een goede procedure met hoorzittingen te volgen. Bij de bestemmingsplannen voor de woonwagenlokaties dienden te veel hoor zittingen in te korte tijd te worden georganiseerd. Op de zittingen zelf kwamen dan hoofdzakelijk aspecten aan de orde waarover de StAR

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 850