geen advies kon, noch wilde uitbrengen.
In de toekomst zal de StAR dan ook kritischer zijn en wellicht meer dan
in het verleden van het houden van hoorzittingen afzien als hij van mening
is dat datgezien de aard van dat plan of gezien de belasting die dit
met zich brengt niet op zijn weg ligt.
Overigens is de StAR van mening dat het de taak van de gemeente is om
plannen aan de bevolking voor te leggen en om ter zake van beleids
vorming of de uitvoering daarvan, b.v. in de vorm van hoorzittingen,
verantwoording naar de burgerij af te leggen. Hoorzittingen zouden
dan door de StAR als toehoorder worden bijgewoond om zodoende inzicht
te verkrijgen in de denkbeelden van de burgerij.
De relatie StAR - gemeente
In de relatie met de gemeente signaleert de StAR enige knelpunten:
het al of niet om een StAR-advies vragen in twijfelsituaties, de reacties
op een StAR-advies, het tijdstip waarop de StAR om advies wordt gevraagd,
de mate waarin de StAR in het proces van plan- en beleidsvorming wordt
betrokken.
Voor de StAR is dit weinig motiverend. Hieronder volgt een viertal
voorstellen ter verbetering van de onderlinge relatie.
a. Indien besloten wordt de StAR niet om advies te vragen in een
aangelegenheid waarin dit schijnbaar wel voor de hand ligt, wordt
dit de StAR met redenen omkleed medegedeeld.
b. De StAR ontvangt een reactie op zijn adviezen die wat uitgebreider
en diepgaander is dan thans geschiedt (veelal enkele regels in het
definitieve bestemmingsplan).
c. Als het plan in kwestie zich daartoe leent wordt de StAR in een
vroeg stadium al in de gelegenheid gesteld zich (b.v. als permanente
werkgroep na overleg met de plenaire vergadering of D.8.) uit te
spreken over de hoofdlijnen van een plan.
d. De StAR krijgt de plannen waarover hij advies dient uit te brengen
tijdig toegezonden.
Betreffende punten A en C kan het overleg tussen de wethouder en StAR-
bestuur zich goed lenen voor snelle en efficiënte informatie. De fre
quentie van het overleg zal daarvoor omhoog moeten (hierover is al
overleg met de wethouder geweest. Gekozen is voor in principe lx per
twee maanden).
Punt B leent zich meer voor schriftelijke behandeling. Mede gelet
op hetgeen in hoofdstuk 2.7. is verwoord zou een goede oplossing kunner
zijn, dat zowel commissieleden als de StAR ten tijde van de behandeling 1
van b.v. een bestemmingsplan in de commissie, schriftelijk een reactie
op het StAR-advies ontvangen.
Een en ander houdt overigens niet in dat de StAR geen ongevraagde adviezen
meer uit zal brengen.
Waar de StAR advies over uitbrengt.
De StAR brengt tot op heden advies uit over alle bestemmingsplannen
en bestemmingsplanwijzigingen. Deze taak ziet de StAR ook in de toekomst
nog voor zich weggelegd, ook in gevallen waarin aan inspraak wordt
gedaan. Er zal echter kritisch bekeken moeten worden in welk stadium
van planvorming dit het beste tot zijn recht komt. Vele plannen lenen
zich goed voor tussentijdse advisering omdat er dan nog invloed uitge
oefend kan worden op de planvorming.