I In overleg- met ambtenaren zal vastgesteld moeten worden of dat inderdaad het geval is en wanneer dan precies dat moment moet vallen. Tussentijdse schrijftelijke reactie kan zowel door een werkgroep als door de plenaire vergadering geschieden, maar wel schriftelijk en na intern overleg. Overigens houdt dat niet in dat een eindadvies achterwege kan blijven. De plenaire zal altijd een eindadvies uitbrengen. Deze gang van zaken betekent dat al in een eerste fase van planvorming overleg met de StAR plaats zal moeten vinden. Bestemmingsplannen zijn ruimtelijk planologische plannen waaraan meestal beleidsvorming ten aan- zien van volkshuisvesting of stadsvernieuwing voorafgaat. Deze beleids vorming vormt de basis voor ruimtelijk planologische beslissingen en teneinde op dat ruimtelijk planologische terrein niet al te vrijblijvend te opereren ziet de StAR het als noodzakelijk om ook bij deze beleids vorming betrokken te zijn en daarover te adviseren. 3.5. De StAR en de gemeenteraad Uit gesprekken die gevoerd werden met de gemeenteraadsfracties is-gebleken dat de fracties de StARadviezen beschouwen als een waardevolle stem in de beoordeling van voorstellen betreffende de ruimtelijke ordening. Het werd vooral gewaardeerd dat de StAR een positie heeft die onafhanke lijk is van B W en het ambtelijk apparaat. Een toekomstige functie voor de StAR werd door de fracties wel gezien. Sommige fracties echter stelden deze functie nadrukkelijk afhankelijk van een goed opgezet inspraakbeleid. Een dergelijk beleid zou de StAR over bodig kunnen maken. Overigens was men van mening dat de formuliering van de adviezen soms aan duidelijkheid te wensen overlaat en dat de kwaliteit van de adviezen uiteenloopt. Ook meenden sommige partijen dat de StAR- advisering een meer politiek karakter diende te dragen. Men had er begrip voor, na uitleg door de StAR, dat zulks binnen het huidige functioneren van de StAR onmogelijk en ongewenst is. Hoewel de StAR het zou toejuichen indien zij meer door de gemeenteraad ingeschakeld zou kunnen worden, zal zij geen concrete voorstellen in die richting doen. De mogelijkheden om dit per verordening te regelen zijn beperkt, zo niet geheel afwezig. Mocht de gemeenteraad van mening zijn dat zij de taak van de StAR wil verbreden of verdiepen dan lijkt het de StAR het meest voor de hand liggen dat de raad dan met concrete voorstellen in die richting komt. 3.6. Hoe de StAR adviezen_uitbrengt De StAR brengt twee soorten adviezen uit, namelijk gevraagde en ongevraag de adviezen. Het aantal ongevraagde adviezen is beperkt en komt meestal voort uit door (individuele) leden gesignaleerde ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Bij gevraagde adviezen is een onderscheid te maken tussen plannen die beoordeeld worden vanuit vaste werkgroepen en incidentele plannen. Incidentele plannen zijn vaak niet gebaseerd op beleidsvisies over de ruimtelijke ontwikkeling van de be treffende stadsdelen en ook de adviezen zullen dus slechts beperkt onderbouwd worden met een totaal visie. Adviezen over plannen betreffende zaken als Binnenstad, Haagse Beemden, Stadsvernieuwing, Perifere detail handel zijn meer gebaseerd op een bij de StAR gevormde en gegroeide visie over deze beleidsterreinen. De StAR gaat bij de voorbereiding en de vaststelling van de adviezen meer uit van een totaalvisie over de ontwikkeling van de onderliggende plangebieden, ook bij incidentele adviezen. Van de zijde van de gemeente zal men de daarvoor benodigde informatie moeten verstrekken. -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 852