c
CO
3 ifcurScTARlir. «SHEOA j
.o
c-
c-
van
jur
r
ide
r-
Aan de raad van de gemeente Breda.
Ondergetekende, Jan de Werd, lid van de gemeenteraad van Breda,
doet onder verwijzing naar artikel 15 van het R.v.O. het hierna
volgende voorstel.
Op 6 april j.l. is de gewestraad akkoord gegaan met het kontrakt,
dat tussen het stadsgewest Breda en de G-rontmij N.V. gesloten
is met betrekking tot de vuilstort Bavel/Dorst. De daarin vast
gelegde struktuur van de tarieven heeft zowel binnen als buiten
de gewestraad geleid tot de vrees, dat andere, op hergebruik ge
richte, vormen van afvalverwerking door dit kontrakt ernstig be
lemmerd zouden kunnen worden in hun ontwikkeling. Deze vrees
heeft het D.B. van het stadsgewest niet ondubbelzinnig weg kunnen
werken. Enerzijds werd gesteld dat "beseft dient te worden welke
beleidsmatige gevolgen de overeenkomst kan hebben voor de toe
passing van alternatieve verwerkingsmogelijkheden" (verslag com
missie verzorgingstaken, J\9-3-,84, p5), anderzijds hield de por
tefeuillehouder de gewestraadsvergadering van 6 april voor, dat
het kontrakt met de Grontmij geen gevolgen "mag" hebben voor het
toepassen van andere vormen van afvalverwerking.
Deze onduidelijkheid vindt zijn oorzaak in het feitelijk ontbreken
van een beleidsplan voor de verwerking van afvalstoffen. De be
stuurscommissie afvalverwerking van het stadsgewest stelde zelfs
in de vergadering van 2 april j.l., naar aanleiding van een par-
tikulier initiatief voor een andere vorm van afvalverwerking,
"niet ad hoe op bepaalde initiatieven te reageren, maar dit te
kunnen doen vanuit een totaalbenadering van een toekomstig ge
wenst afvalstoffenbeleid" (verslag p2).
Het voorgaande leidt tot twee konklusies: ten eerste dient het
stadsgewest ten spoedigste een beleidsplan afvalverwerking te
formuleren en ten tweede dienen van de zijde van het stadsgewest
duidelijker garanties gegeven te worden, dat andere vormen van
gemeenteraadsfraktie
praathuis, St. Annastr. 14
4811 XK Breda, tel. (076) 242531
a