- 3 -
bijlage nr. 191
3ij dit geadviseerde overgangstarief stadsverwarming is uitge
gaan van een vergelijkbare situatie met individuele c.v. op
aardgas, nl. de aardgasverbruiken in de stookseizoenen
1980/1981 van 199 laagbouwwoningen in IJpelaar.
In het raadsbesluit van 19 mei 1983 tot het toepassen van het
overgangstarief stadsverwarming staat onder andere vermeld:
"het overgangstarief wordt toegepast voor het in rekening
brengen van de brandstofkosten voor het stookseizoen 1982/1983
aan die bewoners die voorheen op de wijkverwarming waren
aangesloten en waar nog geen Giga-Joule meet- en regelset is
aangebracht"
Hieruit blijkt, dat het overgangstarief zou worden toegepast
met betrekking tot die woningen, alwaar nóg géén Giga-Joule
meet- en regelset was aangebracht. De woorden "nog geen"
bedoelde aan te geven, dat het alleen ging over die woningen,
waarbij het volgens het uitgezette beleid in de bedoeling lag
daadwerkelijk een giga-Joule meet- en regelset aan te brengen.
Betreffend besluit was noodzakelijk, omdat met betrekking tot
de in geding zijnde woningen warmte werd afgenomen en derhalve
op enigerlei wijze het verbruik moest kunnen worden
vastgesteld, terwijl er géén bemetering aanwezig was. Onder
meer blijkende uit de gegeven voorlichting mag als bekend
worden verondersteld, dat het met betrekking tot flatwoningen -
daaronder uiteraard begrepen de in geding zijnde flatwoningen -
het nimmer in de bedoeling heeft gelegen en nog niet ligt om
een individuele bemetering via een Giga-Joule meet- en
regelset toe te passen. Wel is het de bedoeling de bewoners van
flatwoningen individueel zo nodig in staat te stellen invloed
uit te oefenen op de hoogte van het warmteverbruik via het
plaatsen van verdampingsmeters op de radiatoren. De onderhavige
flatwoningen waren met ingang van het stookseizoen 1982/1983
reeds voorzien van een centrale bemetering - derhalve ook op
het moment toen het onderhavige raadsbesluit werd genomen -
zodat overeenkomstig de normale bekende gang van zaken - net
als in de gassituatie - het verbruik centraal kon worden vastge
steld en kon worden toegerekend naar de individuele bewoners.
Ter zijde zij opgemerkt, dat ook het destijds door het A.C.V.
uitgebrachte advies omtrent het overgangstarief alleen maar be
trekking had op laagbouwwoningen. Bovendien wordt nog aangete
kend, dat de bewoners van de overige 1308 flatwoningen ook
nimmer aanspraak hebben gemaakt op toepassing van het over
gangstarief.
Op grond van al deze feiten en omstandigheden zijn wij van
oordeel, dat het overgangstarief, waarbij het verbruik van
warmte omdat er géén bemetering aanwezig was op voorhand werd
vastgesteld, als vervat in het raadsbesluit van 19 mei 1983
alleen maar betrekking kan hebben gehad op die laagbouwwoningen
waar nog geen Giga-Joule meet- en regelset was aangebracht.
Vooruitlopend op Uw beslissing hebben wij het energie- en water
bedrijf toestemming verleend om de verwarmingskosten 1982/1983
alsmede de thans voorgestelde gemiddelde restitutie ad f 217,
te verrekenen op de jaarafrekening 1983/1984, welke in mei jl.
aan de bewoners is toegezonden. Indien Uw besluit afwijkt van
het U hierbij aangeboden concept-besluit zullen de afrekeningen
met de bewoners worden gecorrigeerd.