V
- 12 -
monumenten
beleid
budgetafspraken
onduidelijk
heden
geen dubbele
subsidiëring
ARTIKELGEWIJZE
TOELICHTING
begrips
omschrijving
subsidiabele
voorzieningen
4. Toelichting op hoofdstuk III (de subsidiëring van restauraties
monumenten en beeldbepalende panden)
Het gemeentelijk monumentenbeleid is vastgelegd in een drietal
besluiten:
a. De nota "Anders omgaan met monumenten", vastgesteld door
de gemeenteraad op 5 oktober 1982.
In deze nota is de basis gelegd voor het opstellen van een
gemeentelijke monumentenlijst en van een meerjarenplanning
voor het beschermd stadsgezicht.
b. de meerjarenplanning beschermd stadsgezicht, vastgesteld
door de gemeenteraad op 30 juni 1983.
Aan de hand van deze meerjarenplanning zijn met het rijk
budgetafspraken gemaakt ten behoeve van de subsidiëring
van restauraties.
c. de "monumentenverordening gemeente Breda", vastgesteld door
de gemeenteraad op 30 juni 1983.
De monumentenverordening is de wettelijke basis voor een
gemeentelijke monumentenlijst.
De subsidiëring van restauraties geschiedde door het rijk op
basis van een samenwerkingsregeling van de ministeries van
W.V.C. en V.R.O.M.
Deze regeling is per 1 januari 1985 vervallen en daarmee kan
ook geen verdere uitvoering aan de budgetafspraken met het
rijk worden gegeven.
De desbetreffende gelden zullen in de stadsvernieuwingsfondsen
opgaan.
Daarmee is in ieder geval het herstel van beeldbepalende en
andere onbeschermde panden in stads- en dorpsgezichten uit
sluitend een gemeentelijke zaak geworden. Onduidelijk is nog,
of de restauratie van o.m. woonhuismonumenten, die voorkomen
in het rijksregister, door het rijk gesubsidieerd zullen blijven
worden. Duidelijk is wel dat de tijdelijke (rijks-)bijdrageregeling
restauratie monumenten zal worden herzien en dat er een nationaal
restauratiefonds in voorbereiding is.
In principe vallen alle monumenen en beeldbepalende panden
onder de invloedsfeer van de verordening. Er is echter een
algemeen geformuleerde uitzondering gemaakt voor die gevallen,
dat op de kosten van voorzieningen in mindering worden gebracht
de kosten, die uit andere hoofde kunnen worden gefinancierd.
Ook zal veelal subsidiëring op basis van hoofdstuk II kunnen
plaatsvinden.
Ter voorkoming van dubbelen subsidiëring is in artikel 34 een
daarop betrekking hebbende bepaling opgenomen (lid 3).
Artikel 30.
Voorzien is in de subsidiëring van verbetering en restauratie
van in principe alle behoudenswaardige panden en zowel door
het rijk beschermde monumenten als door de gemeente beschermde
monumenten en zogenaamde beeldbepaldende panden.
Artikel 31
De subsidiabele voorzieningen t.b.v. woningen betreffen de
verbetering van de indeling of van het woongerief van een pand
en de opheffing van bouwtechnische gebreken van een pand.
De subsidiëring van panden, niet zijnde woningen, betreft de