bij-bijlage nummer: 196 LEIDING EN VERANTWOORDING Artikel 5 1Aan het hoofd van de huishouding staat een direc teur, die door de raad wordt benoemd op aanbeve ling van zo mogelijk ten minste twee personen in te dienen door burgemeester en wethouders. 2. De directeur staat onder het gezag van burgemees ter en wethouders en is aan hen verantwoording verschuldigd over de gevoerde leiding van deze huishouding en over de uitvoering van de aan de huishouding opgedragen werkzaamheden; de direc teur oefent zijn taak uit met inachtneming van door burgemeester en wethouders gestelde of te stellen regelen. 3. De directeur doet aan burgemeester en wethouders voorstellen omtrent de door hen te treffen maatregelen met betrekking tot het personeel, dat de directeur bij het vervullen van de aan de huishouding opgedragen taken behulpzaam is. 4. De directeur regelt, met inachtneming van de be palingen van deze verordening en andere door de raad of burgemeester en wethouders gestelde of te stellen regelen, de werkzaamheden van het onder zijn leiding staande personeel. 5. De directeur ondertekent de van de huishouding uitgaande stukken en kan één of meer ambtena ren aanwijzen, die namens de directeur bepaalde en met name aangewezen - van de huishouding uit gaande - stukken ondertekenen. Van deze aanwij zing geeft de directeur vooraf schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders. Artikel 6 1De directeur brengt periodiek verslag uit aan burgemeester en wethouders over de gang van zaken binnen de huishouding. 2. Burgemeester en wethouders stellen regelen met betrekking tot de vorm waarin en de frequentie waarmee het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verslag moet worden uitgebracht. 3. De directeur doet onverwijld mededeling aan bur gemeester en wethouders van alle buitengewone voorvallen de huishouding betreffende.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1104