gemeente Breda c HOOFDSTUK I Bij-bijlage nummer: 197 VERORDENING OP DE COMMISSIE VOOR DE VERLENING VAN BIJSTAND De raad van de gemeente Breda overwegende het voorstel van burgemeester en wethouders de dato nr. gelet op artikel 61, aanhef, eerste lid, sub. a, en het tweede lid juncto artikel 63, 64 en 64a van de gemeentewet, besluit Onder intrekking van het reglement op het college voor de verlening van bijstand de dato 12 november 1970 vast te stellen de volgende verorden ing op de commissie voor de verlening van bijstand. HOOFDSTUK I Begripsbepalingen Artikel 1 verstaan onder: de Algemene Bijstandswet de Gemeentelijke Sociale Dienst van Breda een bezwaarschrift als bedoeld in de artikelen 34 tot en met 36 van de Algemene Bijstandswet de commissie voor de verlening van bijstand de gemeenteraad van Breda het college van burgemeester en wethouders van Breda vergadering van de commissie voor de verlening van bijstand waarin blijkens de agenda algemene onderwerpen worden besproken een regeling als bedoeld in artikel 11 van de Algemene Bijstandswet richtlijnen als bedoeld in artikel 13a van de Algemene Bijstandswet HOOFDSTUK II In deze verordening wordt a. wet b. dienst c. bezwaarschrift d. de commissie e. de raad f. burgemeester en wethouders g. algemene vergadering: h. rijksgroepsregeling j. richtlijnen Taak en bevoegdheden van de commissie Artikel 2 De commissie voor de verlening van bijstand is met inachtneming van de artikelen 29 en 38 van de wet belast met de uitvoering van de wet en op die wet gebaseerde rijksgroepsregelingen voor zover die uitvoering aan burgemeester en wethouders is toegekend. De bevoegdheden en verplichtingen, welke op grond van de wet toekomen aan c.q. rusten op burgemeester en wethouders berusten op grond van deze verordening bij de commissie. 1De c de i 2Wanr gest één H00FDS1 Samenst 1. De c 2. De r over raad 3. Deze moge 4. De v aanv adve Bij open De r de c Als door De s 1. Na d deze 2. De b bedo 3. Indi bedo aanv

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1107