gemeente Breda bij-bijlage nummer: 197 197 -i^— TOELICHTING behorende bij de verordening op de commissie voor de verlening van bijstand I. Algemeen De eerste reden, waarom thans een nieuwe concept-verordening ter vaststelling wordt aangeboden is, dat het college voor de verlening van bijstand ons college heeft voorgesteld aan uw raad te adviseren de plenaire vergaderingen van de commissie openbaar te doen zijn. Hiermede heeft ons college ingestemd en deze wijziging is dan ook in dit concept doorgevoerd. Voorts dateert het huidige "Reglement voor het college voor de verlening van bijstand" van 12 november 1970. In de voorliggende concept-verordening is op een aantal punten aansluiting gezocht bij de model-verordening doch daarnaast zijn ook niet in de model-verordening opgenomen punten in het voorliggende voorstel geregeld, zoals openbaarheid, eedaflegging en geheimhouding. Dit laatste is in de model-verordening niet geregeld t.a.v. individuele gevallen-behandeling. II Naamgeving Thans heet de commissie "Het college voor de verlening van bijstand". In het spraakgebruik komt het regelmatig voor dat wordt gesproken over "het college". Met name in de richting van de raad en andere gemeentelijke diensten en instellingen schept dit vaak verwarring aangezien daar "het college" het college van burgemeester en wethouders wordt verstaan. Teneinde dit te voorkomen wordt in deze verordening gesproken over "de commissie voor de verlening van bijstand". III Artikelsgewijze toelichting Artikel 3 In dit artikel is de verplichting opgenomen binnen één maand de vaststelling (wijzigingen daaronder begrepen) van richtlijnen bekend te maken. Hierdoor wordt bereikt dat de burgers zo snel mogelijk hiervan op de hoogte kunnen zijn. Artikel 8 In artikel 45 van de gemeentewet wordt voorgeschreven, dat de leden van de gemeenteraad bij het aanvaarden van hun betrekking in de handen van de voor zitter van de raad in de vergadering twee eden of beloften moeten afleggen: - een eed of belofte, die toeziet op de benoeming (de zuiveringseed) - een eed of belofte, die toekomstgericht is (trouw aan de grondwet en de wetten) Voor de goede orde zij er hier op gewezen, dat ook de wethouders - eveneens zijnde raadsleden - deze eden afgelegd hebben, en dat tevens de burgemeester op grond van artikel 71 deze eden of beloften heeft afgelegd in handen van de Commissaris van de Koningin. We kunnen derhalve constateren dat de drie bestuursorganen in de gemeente deze eden of beloften hebben afgelegd. Hetzelfde zien we in de Provinciewet (respectievelijk artikel 11 en 53). Ook de grondwet kent deze eden voor de leden van de Staten-Generaal (artikel 60) en voor de ministers (artikel 49) alsmede voor de Koningin (artikel 32), al moet hierbij de restrictie gemaakt worden, dat in deze gevallen geen "trouw aan de wetten des Rijks", zoals de gemeentewet dat uitdrukt, wordt gezworen c.q. beloofd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1114