-2-
bijlage nr. 201
stimuleren van energiebesparing en het toenemend gebruik van
duurzame energie wijkt het regeringsstandpunt echter op één
belangrijk punt af van de conclusies van dat eindrapport.
In tegenstelling tot de Stuurgroep is de regering met name
van mening, dat de argumenten, die pleiten vóór de uitbrei
ding van kernenergie, zwaarder wegen dan de daaraan verbon
den bezwaren. De regering concludeert, dat in de negentiger
jaren een belangrijk deel van de electriciteitsproductie
moet worden opgewekt met behulp van kernenergie.
In aansluiting op deze standpuntbepaling is door de regering
in de brief van 11 januari 1985 aangegeven, dat de vestiging
van eventuele kerncentrales op zes lokaties mogelijk zou
zijn, waaronder ook het industrieterrein Moerdijk is begrepen.
Het is de verantwoordelijkheid van het parlement om uitspra
ken te doen over dat regeringsstandpunt. Het parlement heeft
inmiddels positief beslist over verdere toepassing van kern
energie.
2. Vervolgprocedures
In het kader van de zogenaamde planologische kernbeslissings
procedure (P.K.B.) zal uiteindelijk op rijksniveau een stand
punt worden ingenomen ten aanzien van de mogelijke lokaties
voor de nader te vestigen kerncentrales.
Indien daaruit een positief oordeel voor de lokatie Moerdijk
volgt, is het vervolgens de verantwoordelijkheid van de pro
vincie om zorg te dragen voor de planologische inpassing
van een dergelijke lokatie.
De concrete beoordeling van de bouwlokaties zal tenslotte
plaatsvinden op basis van een milieu-effektrapportagedie
dient plaats te vinden alvorens op rijksniveau een vergunning
zal kunnen worden verleend.
3. Kernenergie
Tegen de achtergrond van de motivering in de regeringsnota
Electriciteitsvoorziening in de jaren negentig, waarin sprake
is van een toenemende energiebehoefte en de afnemende moge-