Bijlage nr. 202
-2-
Op 18 juni bereikte ons college een schrijven, gedateerd 14 juni
van de staatssecretaris van binnenlandse zaken, wat voor U ter visie
is gelegd.
Deze brief sluit aan op het overleg van 15 mei 1985.
Ter oplossing van de financiële problemen van het IHM wordt onder
meer voorgesteld dat de Brabantse partners in het IHM een inspannings
verplichting aangaan voor de vergunningverlening ten behoeve van de
bestemming voor mestverwerking en opslag van radioactief afval.
Als uitgangspunt bij de verkoop wordt een prijs van 55,-- per m2 als
richtsnoer gehanteerd. Een eventuele opbrengst boven 20.000.000,--,
die door middel van die verkoop wordt verkregen, gaat naar de Brabantse
partners
Ons college heeft d.d. 26 juni besloten de staatssecretaris van binnen
landse zaken te berichten, dat wij bereid zijn op korte termijn een voor
stel aan Uw raad voor te leggen, zodat Uw raad vanwege de deelname van
Breda in genoemd Schap tot een richtinggevende uitspraak zou kunnen ko
men met betrekking tot de ontwikkelingen rond bedoelde vestigingen od
genoemd terrein.
Voorts heeft ons college voornoemde staatssecretaris medegedeeld dat
met betrekking tot een definitieve oplossing van de IHM-problematiek
eerst een afrondend besluit zal kunnen worden genomen nadat daartoe
een totaal en uitgewerkt pakket aan voorstellen ter tafel ligt.
Wel zijn wij van mening dat door een snellere benutting van de ter
reinen een lastenverlichting tot stand kan en moet komen.
Gezien de renteverliezen van dit moment, circa 2 miljoen per maand,
is haast geboden met het bereiken van een oplossing.
Alhoewel ons college van mening is dat de rijksoverheid oneigenlijke
argumenten gebruikt om een opslag voor kernafval en een mestverwer-
kingsbedrijf op het Moerdijkterrein te realiseren en dat het vormen
van een definitief oordeel over deze vestigingen eerst aan de orde
kan zijn wanneer aangetoond is, dat alle procedures zijn doorlopen,
inclusief de werkzaamheden van de commissie Geertsema, stelt ons
college Uw raad voor thans niet een zodanige uitspraak te doen om
trent de mogelijke vestigingen van opslag en verwerking van mest, als
mede van opslag van radioactief afval op het industrieterrein Moerdijk,
dat ten gevolge daarvan de ontwikkelingen met betrekking tot die ves
tigingen zouden kunnen worden belemmerd en deze ontwikkelingen, waar
onder begrepen de resultaten van de in dat kader te volgen procedures,
verder af te wachten.
Het resultaat van de beraadslagingen in de gezamenlijke commissiever
gadering milieu/werken zullen wij voor de aanvang van de vergadering
te Uwer kennis brengen.
Eén lid van ons college kan zich niet verenigen met dit pre-advies.
Burgemeester en wethouders van Breda,
F.M. Feij burgemeester.
H.S. van Asperen secretaris.
ligt ter visie