aan de raad der
gemeente Breda
Voorstel van burgemeester en wethouders
naar aanleiding van het Koninklijk
Besluit d.d. 12 oktober 1984 nr. 56,
houdende het wederom van toepassing
verklaren van de Woonruimtewet 1947 voor
de gemeente Breda, tot:
1. het niet betrekken in het woon
ruimtevergunningenstelsel van
koopwoningen
2. het vaststellen van Woonruimtever
ordening Breda 1985;
3. het vaststellen van de Leegmeldings-
verordening woningen 1985 en;
4. voor de financiële gevolgen in 1985
van de besluiten onder 1 t/m 3 een
krediet beschikbaar te stellen van
291.517,
I. Inleiding
Invoering van de Woonruimtewet 1947 (VJ.R.W.) in Breda is reeds geruime tijd
voorwerp van discussie.
Op grond van de besluitvorming over de Nota Volkshuisvesting in 1981 is
nagegaan of met de plaatselijke makelaars, die een niet onbelangrijk deel
van de Bredase woningmarkt beheren, afspraken zouden kunnen worden gemaakt
over de woningtoewijzing.
Tegelijkertijd zou het reeds gestarte overleg tussen gemeente en woningcor
poraties om te komen tot één inschrijvings- en toewijzingsbureau worden
voortgezet. Dit overleg heeft geresulteerd in de oprichting van de Stichting
Woonruimteverdeling Breda (S.W.B.).
Bij deze stichting geschiedt de toewijzing van woningen van het gemeentelijk
woningbedrijf en de corporaties op basis van een door uw raad vastgestelde
woonruimteverdelingssystematiek.
Het overleg met en het daarop ingenomen standpunt van de makelaars hebben
wij als een onvoldoende bijdrage van het woonruimteverdelingsvraagstuk
moeten aanmerken. Niet alleen het aantal voor de verdeling beschikbaar
gestelde woningen was beneden de maat, daarnaast moest uit de daarboven
gestelde voorwaarden ten aanzien van het inkomen van de adspirant-huurder
en kandidaatkeuze, worden besloten dat er op die wijze geen sprake kan zijn
van een effectieve bijdrage aan het oplossen van met name de moeilijker
huisvestinggevallen