- 3 -
Artikel 3 bepaalt voorts dat de minister van binnenlandse zaken nadere
voorschriften kan geven. Nog zeer onlangs zijn de hier bedoelde
voorschriften herzien middels de inwerkingtreding per 1 juli 1984 van de
Woonruimtebeschikking 1984.
Noch met de wet, noch met de woonruimtebeschikking mag de woonruimtever
ordening in strijd zijn.
Daarnaast geldt voor Breda op grond van haar groeistadtaak nog het vereiste
dat geen belemmeringen mogen worden opgeworpen voor degenen die zich vanuit
het zogenaamde "overloopgebied" in Breda wensen te vestigen. Dit overloop-
gebied kan globaal worden aangeduid met de zuidelijke-randstad. In de ver
ordening is in overleg met het ministerie van volkshuisvesting c.a. de voor
een ieder duidelijke gebiedsaanduiding van de provincie Zuid-Holland
gekozen.
In 1982 heeft de gemeente met de plaatselijke woningcorporaties een over
eenkomst gesloten. Hierbij is de Stichting Woonruimteverdeling Breda
opgericht. Deze stichting kreeg tot taak de bij de gemeente en corporaties
in beheer zijnde woningen op een doelmatige en rechtvaardige wijze te
verdelen aan bij de stichting ingeschreven staande woningzoekenden. Dit aan
de hand van een door de raad vastgestelde en vast te stellen woonruimtever-
delingssystematiek.
Op basis van deze randvoorwaarden heeft de invoering van de W.R.W. op
lokaal niveau een tweeledige voorbereiding gehad.
Ten eerste heeft een werkgroep bestaande uit mevrouw Van Nes, de heer Van
Geest van de gemeente Delft, afdeling huisvestingszaken, de heer Van Putten
van de N.W.R. en de heren Welschen, Klooster en Deckers van de gemeente
Breda een concept-woonruimteverordening en een concept-leegmeldingsveror-
dening opgesteld. Over deze concept-verordeningen heeft overleg plaatsge
vonden met het ministerie van volkshuisvesting c.a.
Ten tweede heeft met de Stichting Woonruimteverdeling Breda overleg plaats
gevonden over de praktische uitvoering van die verordeningen in relatie tot
haar werkzaamheden.
b. Inhoud van de woonruimteverordening
1Toe te passen woonruimteverdelingssystematiek c.a.
In de woonruimteverordening moet voor het doen van voordrachten een woon
ruimteverdelingssysteem worden opgenomen.
Het voor de corporaties en het gemeentelijk woningbedrijf ter zake door uw
raad vastgestelde systeem heeft haar doelmatigheid bewezen en is overigens
aan de realiteit getoetst en middels diverse evaluaties bijgesteld.
Waar het gaat om de huurwoningen verdient het geen aanbeveling om onder
scheid te maken in de normering, op grond van het eigendom van de woning.
Voor bewoners en voor woningenzoekerden is het, uitgaande van een normale
situatie van huur en verhuur, immers ook niet relevant wie de daadwerke
lijke eigenaar van een huurhuis is. Veeleer tellen grootte, type en kwali
teit van de woning in relatie tot de huurprijs.
In de concept-woonruimteverordening zijn daarom de door uw raad voor de
S.W.B. vastgestelde woonruimteverdelingscriteria ook van toepassing op de
particuliere huurwoningen beneden de vast te stellen huurprijsgrens