- 9 - VI. Controle op de naleving Invoering van de Woonruimteverordening Breda 1985 en de Leegmeldingsveror- dening woningen 1985 vereist niet alleen uitvoering maar ook een controle op de naleving. Deze controle zal - op grond van de beperkte personeelsbezetting en beschik bare middelen - voor wat betreft zichtbare leegstand steekproefsgewijs moeten gebeuren. Daarnaast wordt gedacht aan een administratieve controle op basis van verhuismutaties van de afdeling bevolking en andere bronnen. Het huidige kraakregime, zoals verwoord in de Nota Volkshuisvesting 1981, gaat uit van een gedogen. Dit regime verdraagt zich niet met een correcte uitvoering van de Woonruimtewet. Bij kraken kan namelijk de situatie ontstaan dat zonder woonruimtevergun ning een woning wordt betrokken waarvoor een vergunning is vereist. Een dergelijke situatie kan naar onze mening niet zonder meer worden getole reerd. Afhankelijk van de omstandigheden zal niet moeten worden geschroomd om te grijpen naar het ontruimingsbevel. Nadere uitwerking van de noodzakelijke wijziging van het door te voeren "kraakbeleid" zal plaatsvinden in de uw raad op korte termijn aan te bieden voortgangsnota volkshuisvesting. Voorts kan de situatie zich voordoen dat een beheerder/eigenaar weigert te verhuren aan door ons voorgedragen kandidaathuurders en ook anderszins is in minnelijk overleg geen redelijke oplossing mogelijk. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 lid 9 van de woonruimteverordening moet dan worden besloten tot vordering van de betreffende woning. Ook bij leegstand langer dan 6 maanden moet vordering worden overwogen (artikel 7, lid 1 woon ruimtebeschikking 1984). Deze vordering mag niet plaatsvinden dan na raadpleging van een commissie als genoemd in artikel 8, lid 1 van de W.R.W.jaarlijks door uw raad te benoemen commissie van advies. Op grond van artikel 7 lid 4 van de woonruimtebeschikking 1984 zal deze commissie uit tenminste vijf leden bestaan. Zo mogelijk hebben in de commissie personen zitting die representatief zijn voor huiseigenaren en huurders. Voor het overige wordt bij de keuze in de eerste plaats gelet op de sociale deskundigheid op woninggebied en op kennis en ervaring in sociale aangelegenheden in het algemeen. Wij zullen uw raad zo spoedig mogelijk voorstellen doen tot benoeming van de leden van de vorderingscommissie waarbij wij tevens in zullen gaan op haar bevoegdheden. VII. Inwerkingtreding Artikel 4 van de W.R.W. bepaalt dat binnen drie maanden nadat die wet (wederom) in werking is getreden de raad een woonruimteverordening vaststelt. Deze bepaling heeft tot doel met name de burgers niet langer dan nodig is in een min of meer rechtsvacuüm te latendoen. Wat is namelijk het geval, enerzijds geldt een vergunningsvereiste op grond van artikel 1 W.R.W., anderzijds zijn nog geen criteria bekend, waaraan voldaan moet worden om die geëiste vergunning te krijgen. Deze onzekerheid speelt nu al in Breda. Uit diverse reacties is al gebleken dat men niet weet wat de Woonruimtewet inhoudt en anderzijds of men daaraan moet voldoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 128