bijl.nr. 256 b. de uitkomsten van deze evaluatie aan Uw raad aan te bieden opdat deze zonodig kunnen leiden tot bijstelling van de voor lichting over de mogelijkheden van - en uitbreiding van de hulpverlening - bij verzoeken tot afschrijving van de on- roerend-goedbelastingen aanslagen voor het belastingjaar 1985. Deze motie hebben wij overgenomen. Evaluatie Bij brief van 5 december 1984 heeft de portefeuillehouder uit genodigd de gemeentelijke sociale dienst; het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn; de Stichting Bejaardenwerk het Komitee Uitkeringsgerechtigden en MinimaIers de afdeling voorlichting en inspraak ter gemeentesecretarie en de afdeling financiën, bedrijfseconomie en belastingen ter gemeentesecretarie om met hem op 17 december 1984 ten gemeentehuize een bespreking te houden met betrekking tot een evaluatie van het voorlich tingsbeleid. Genoemde instellingen en functies hebben alle aan deze bespre king deelgenomen. Een verslag van de vergadering hebben wij voor U ter inzage gelegd. Resultaten van de acties, naar aanleiding van de in de bespre king gemaakte afspraken Onroerend-goedbelastingen - Naar aanleiding van genoemde bespreking is op verzoek van het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn en de Stichting Bejaar denwerk te Breda bij brief van 20 december 1984* aan de directeur der rijksbelastingen te Breda verzocht om toestem ming voor een eenvoudiger en minder bewerkelijke methode voor het indienen van een verzoek om afschrijving van de aanslagen onroerend-goedbelastingen. Daardoor zouden deze instellingen in het belang van de belastingplichtigen efficiënter kunnen werken. Aan dit verzoek is, zo blijkt uit de brief van 12 februari 1985, door de directeur der rijksbelastingen tegemoetgekomen. Dit betekent dat in het vervolg de verzoeken tot afschrijving rechtstreeks kunnen worden ingediend bij de ontvanger der rijksbelastingen in de vorm van reeds ingevul de vragenformulieren. De hulpverlenende instanties kunnen - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1322