daartoe contact opnemen met genoemde ontvanger. Bij brief van 26 februari 1985 hebben wij aan deze instellingen van deze vereenvoudigde procedure kennis gegeven. Zowel de gemeentelijke sociale dienst als het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn, de Stichting Bejaardenwerk en het Komitee Uitkeringsgerechtigden en Minima(ler)s hebben zich bereid verklaard folders en standaardformulieren voor de be langhebbenden ter beschikking te leggen. Dit zal eveneens gebeuren bij de afdeling voorlichting en inspraak en het bureau belastingen van de afdeling financiën, bedrijfsecono mie en belastingen ter gemeentesecretarie. Onderzocht is of er een andere en nog directere methode van voorlichting gevolgd zou kunnen worden dan die via de bijsluiter bij het aanslagbiljet. Gebleken is dat door middel van deze bijsluiter iedere belastingplichtige op zeer effectieve wijze op de mogelijkheid van afschrijving gewezen wordt en derhalve volledig geïnformeerd kan zijn. Daarom ook is de tekst van de bijsluiter bij het aanslagbil jet 1985 van groot belang. Op ons verzoek hebben de afdeling voorlichting en inspraak en de afdeling financiën, bedrijfs economie en belastingen een aangepaste tekst voor een bij sluiter bij het aanslagbiljet 1985 ontworpen. Bij brief van 6 februari 1985 is de ontwerp-tekst van deze bijsluiter naar de Stichting Bejaardenwerk en het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn gezonden, omdat deze over een apparaat beschikken dat de belastingplichtigen behulpzaam kan zijn en naar de Directeur der Rijksbelastingen te Breda, met het verzoek te willen berichten of met deze tekst kan worden ingestemd. Deze hebben op dit verzoek gereageerd bij brieven van 8 maart, 6 en 14 maart en 29 maart 1985*. Voor zover de opmerkingen van de instellingen van belang waren is de tekst van de ontwerp-bijsluiter daaraan aange past In de contacten met de Rijksbelastingdienst is onderzocht of deze dienst ten behoeve van de afschrijving onroerend-goed- belastingen gebruik zou willen maken van de gegevens met betrekking tot de eenmalige uitkeringsgerechtigden. Gebleken is dat de Rijksbelastingdienst dit gebruik afwijst in verband met de noodzakelijke individuele toetsing van de verzoeken om afschrijving voordat daartoe besloten wordt. Deze individuele toetsing geldt overigens ook voor de andere gemeentelijke belastingen. In een circulaire van 1 maart 1985 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken over de "steunverlening aan minima" wordt op deze individuele toetsing nogmaals de nadruk gelegd. Op 17 december 1984 is bij de directeur der rijksbelastingen geïnformeerd naar het effect van de voorlichting bij de aan slagen onroerend-goedbelastingen 1984. Deze deelde mede dat 4,6% van het aantal belastingplichtigen op dat tijdstip een - 3 - bijl.nr. 256

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1323