bijl.nr. 265 Uiteindelijk heeft dit overleg met deze groeperingen geleid tot het voorstel om een stichting in het leven te roepen, die vooral tot doel heeft om aanvragen voor financiële ondersteu ning met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking te beoor delen. Ten einde een zo objectief mogelijke beoordeling van projecten te waarborgen, is gekozen voor een onafhankelijke stichting, in dier voege, dat de bestuursleden geen directe binding zullen hebben met een van de in Breda op het terrein van ontwikke lingssamenwerking werkzame groeperingen. De leden zijn als deskundigen te beschouwen als gevolg van opleiding, werkter rein of meer dan gewone belangstelling voor ontwikkelings samenwerking. Door het bestuur van bedoelde stichting, zijnde de op te rich ten Stichting Ontwikkelingssamenwerking Breda, zijn thans de voorbereidende werkzaamheden voor het overgaan tot het oprich ten van deze stichting afgerond. Dit moge blijken uit het aan Uw raad gerichte subsidieverzoek d.d. 29 juli 1985* en uit de daarbij behorende bijlagen (4)*. De leden staan, zogezegd, startklaar om met het kunnen verwezen lijken van het doel van de stichting te kunnen beginnen. Daartoe vragen zij U om de stichting voor vijf jaren achtereen, van 1985 tot en met 1989, te subsidiëren tot een bedrag van f 100.000,per jaar. De aanvraag richt zich op verkrijging van subsidie gedurende ge noemde vijf jaren, omdat het stichtingsbestuur de mogelijkheid open wenst te houden om tijdens meer jaren achtereen een project in financiële zin te kunnen ondersteunen. Blijkens de aanvraag kunnen vooral dan die projecten en de daarmee gepaard gaande activiteiten voldoende diepgang krijgen. Hoewel er thans nog niet zoveel zicht bestaat op de verschillende projecten, die via de stichting voor financiële ondersteuning in aanmer king zullen komen, komt ons een periode van vijf jaren als rede lijk voor. Het stichtingsbestuur kan hierdoor immers projecten die gedurende meer dan één jaar in financiële zin ondersteuning behoeven eveneens bij de verdeling van de subsidiegelden betrek ken. Wij zijn echter wel van oordeel, dat de gemeenteraad tij dens de komende nieuwe zittingsperiode de vrijheid moet hebben om omtrent het niveau van de van gemeentewege voor ontwikke lingssamenwerking aan de stichting ter beschikking te stellen financiële middelen tot nadere besluitvorming over te gaan en jwel ter verhoging of verlaging van de subsidiebedragen, Idan wel ter tussentijdse beëindiging van de subsidiëring. Daar dient dezes inziens wel tegenover te staan, dat het bestuur van de nog op te richten stichting zeker in de beginperiode van bepaalde zekerheden moet kunnen uitgaan. Op grond hiervan achten wij het zowel ten opzichte van Uw raad als ten opzichte van het stichtingsbestuur verantwoord om het hiervoor bedoelde voorbehoud voor wat betreft het verlagen van jhet subsidiebedrag of het tussentijds beëindigen van de Isubsidiëring te binden aan 1 januari 1987 of zoveel later als - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1352