bij bijl.nr. 265 A
expliciete beantwoording van de vraag of de ontvangen
subsidiegelden al dan niet overeenkomstig het bepaalde
in het bijbehorende raadsbesluit en deze voorwaarden
zijn besteed.
b. Het bestuur vermeldt in het jaarverslag van de stichting
in ieder geval ook van welke derden in het betreffende
kalenderjaar en tot welke bedragen, alsmede voor welke
projecten aanvragen om geldelijke bijdragen van de stich
ting zijn ontvangen, de gronden waarop deze aanvragen
zijn beoordeeld, de daaromtrent door het bestuur genomen
besluiten, alsmede de omvang en de periode waarvoor als
gevolg van het betreffende besluit met derden verplich
tingen zijn aangegaan.
c. Het bestuur verstrekt binnen de door burgemeester en wet
houders daarbij te stellen termijn met betrekking tot de
ingediende jaarstukken alle door burgemeester en wethou
ders gevraagde nadere gegevens.
d. Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen
drie maanden na de ontvangst van de jaarstukken of van de
gevraagde nadere gegevens omtrent de goedkeuring daarvan.
e. Bij de goedkeuring van de jaarstukken:
- stellen burgemeester en wethouders gelijktijdig het
voor het betreffende kalenderjaar aan de stichting
toegekende subsidiebedrag definitief vast;
- kunnen burgemeester en wethouders met inachtneming van
eventuele door de stichting aangegane verplichtingen
met derden bepalen, dat door de stichting niet opnieuw
met betrekking tot de daarbij genoemde projecten ten
laste van de subsidiegelden in financiële zin onder
steuning zal worden verleend of ten behoeve daarvan aan
derden financiële bijdragen zullen worden verstrekt;
- stellen burgemeester en wethouders zo nodig het met de
stichting, gelet op de voor dat kalenderjaar reeds in
het totaal toegekende voorschotten, te verrekenen
bedrag vast.
5. Het uitbetalen van de subsidie en de voorschotten daarop
geschiedt uitsluitend door overschrijving daarvan op de post-
of bankrekening van de stichting.
6. a. De administratie van de stichting moet zodanig zijn inge
richt, dat op eenvoudige wijze door of namens burgemees
ter en wethouders daarin inzicht kan worden verkregen van
hetgeen met de subsidiegelden heeft plaatsgevonden.
b. Van alle uitgaven van de stichting ten laste van de sub
sidiegelden dienen ten name van de stichting zodanige
bewijsstukken aanwezig te zijn, dat daaruit kan blijken
ten behoeve waarvan en aan wie deze zijn voldaan.
- 3 -