bijl. nr. 271
- 5 -
regeling met betrekking tot de (verdeling van de)
opbrengsten uit die verkopen voorhanden zou moeten
zi jn
Aanvankelijk hield de regeling in dat de netto-op
brengsten uit bedoelde verkopen tussen Staat en
IHM zouden worden verdeeld naar rato van de bijdra
ge in de sanering, derhalve naar de verhouding
109:90. Nadat vervolgens het Rijk zich bereid had
verklaard een renteloos voorschot ad f20 milj.
beschikbaar te stellen en daarna aanbood dat de
Staat niet in de opbrengsten zou delen voorzover
zij cumulatief een bedrag van f. 75 milj. nog niet
zouden hebben bereikt, is uiteindelijk de "f. 75
milj. plus-variant" in de concept-overeenkomst op
genomen. Ter verdere toelichting het volgende:
Het is duidelijk dat het in het belang van de deel
nemers in het IHM zou zijn -en a fortiori in het
belang van Breda en provincie, gelet op de al eer
dergenoemde onevenredig zware bijdrage in de sane
ring- als het punt van waaruit de Staat zou gaan
mededelen in de opbrengsten zou worden opgescho
ven. In eerste instantie hebben wij bij brief van
19 juli 1985 aan de staatssecretaris van bin
nenlandse zaken gevraagd te bevorderen, dat het
voornoemde bedrag van f. 7 5 milj. ongeconditio
neerd aan het schap ter beschikking zou worden ge
steld. Tot deze beschikbaarstelling noch tot een
ophoging van de genoemde f. 75 milj. bleek de
Staat bereid. Door Breda is vervolgens voorge
steld, het in de concept-bestuursovereenkomst ge
hanteerde uitgangspunt m.b.t. de boekwaarde van f.
55 per m2 in nadrukkelijke relatie te brengen tot
het bedrag van f. 75 milj. en wel met dien ver
stande, dat als het schap erin zou slagen bij
verkopen (nogmaals: buiten het IHM-areaaleen
hogere prijs dan f. 55 per m2 te bedingen, dat
meerdere geteld zou worden bij de genoemde f. 75
milj. Op 17 september j.l. hebben wij vernomen,
dat het Rijk zich met deze variant accoord ver-
klaarde
Wellicht ten overvloede tekenen wij hierbij aan,
dat uitsluitend de onevenredig zware sanerings-
bijdrage van Breda (t.o.v. de l/6e regeling) voor
ons aanleiding is geweest de totstandkoming van
deze variant te bepleiten: het lijkt ons juist
geen enkel redelijk middel dat -eventueel op lange
termijn- tot verlaging van die bijdrage kan
leiden, bij voorbaat uit te sluiten. Wel achten