Bijlagenr.272 - 2 - van de Kernenergiewet worden de locaties exact en definitief bepaald. Deze definitieve locatiekeuze wordt overigens binnen het uiteindelijk in de P.K.B.vast te stellen kader gemaakt, (deel e) Volledigheidshalve wijzen wij er nog op dat hoewel de regering zoveel mogelijk rekening zal houden met het oordeel van de lagere overheden, zij op grond van haar eigen verantwoordelijkheid niet kan toezeggen dat dat oordeel beslissend zal zijn in de belangenafweging ter definitieve vaststelling van de planologische aanvaardbaarheid. Samenvatting van het beleidsvoornemen De regering is uitgegaan van het structuurschema Electriciteitsvoorzie- ningen 1975). In 1981 zijn op basis van dit structuurschema 29 plaatsen genoemd waar de vestiging mogelijk is van electriciteitscentrales die ge schikt zijn voor een productievermogen van tenminste 1000 MWe. Aan de hand van verschillende criteria wordt door de regering nagegaan welke locaties in aanmerking komen voor de vestiging van een kernenergie centrale. Van de oorspronkelijke 29 locaties resteren uiteindelijk 13 vestigings plaatsen. Moerdijk is na deze toetsing een van deze resterende 13 locaties. Deze 13 locaties zijn vervolgens aan de hand van de volgende criteria als mogelijke vestigingsplaatsen geselecteerd. Bevolkingsomvang a. bevolkingsdichtheid b. vlottende bevolking Ruimtelijke ordening en milieu a. koelwater kwalitatief b. ecologie en landschap c. ruimtelijk beleid Technische en economische a. aard bodemgebruik aspecten b. aanwezigheid infrastructuur c. aankoppeling aan het net d. koelwatervermogen Uiteindelijk blijven de volgende 5 locaties over: Borssele, Eems, Ketelmeer, Maasvlakte en Westelijke Noordoostpolderdijk. Vervolgens is de regering tot de conclusie gekomen dat Moerdijk aan deze vestigingsplaatsen zou kunnen worden toegevoegd. Weliswaar constateert de regering dat Moerdijk met name op het punt van de bevolkingsomvang uit de 13 mogelijke vestigingsplaatsen tot de groep met de laagste score behoort, alsmede dat Moerdijk slechts als vestigingsplaats gebruikt zou kunnen worden wanneer koeltorens aanwezig zijn; doch daartegenover staan naar de mening van de regering de navolgende positieve elementen: gunstig gelegen ten opzichte van het zwaartepunt van de electri- citeitsvraag; weinig behoefte aan additionele (electricitets)-infrastructuur, met als mogelijk gevolg dat realisatie van kerncentrales aldaar mogelijk is zonder aanmerkelijke vertragingen. Bovendien wordt in het beleidsvoornemen de navolgende motivering gegeven: 11 Overigens heeft de regering zich bij de keuze van Moerdijk laten leiden door specifieke overwegingen met betrekking tot deze vestigingsplaats, zoals de grote financiële problemen bij het Industrie-en Havenschap Moerdijk en de toekomstige configuratie van de organisatie van de openbare electriciteits- productie in ons land".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1396