Bijlagenr .272
- 3 -
Nadere beoordeling diverse aspecten
a. Bevolkingsdichtheid
De regering acht het criterium bevolkingsdichtheid zeer belangrijk. Ons
college onderschrijft dit criterium. Uitgangspunt is,dat slechts vestigings
plaatsen in aanmerking komen, waar tot op een afstand van 20 km. van de
vestigingsplaats het aantal "gewogen" inwoners niet uitstijgt boven 4500
in de dichtsbevolkte sector van 45
Gewogen" betekent dat het aantal inwoners in de nabijheid van de centrale
zwaarder telt dan inwoners in de verderop gelegen plaatsen.
Op het criterium bevolkingsdichtheid scoort de locatie Moerdijk het minst
gunstig van de 6 locaties die in de P.K.B.-procedure zijn betrokken.
In het bijzonder geldt die voor de gewogen inwonersaantallen voor de gehele
omtrek van 0 tot 20 km waarbij Moerdijk zelfs boven de norm van
14400 scoort (14767
De gewogen inwonersaantallen voor de sectoren van 22 30' waarin de gemeente
Breda ligt, vallen in de categorieën 901-1350 inwoners (Breda-Noord) respec
tievelijk 1351- 1800 inwoners (overig Breda). Dit betekent dat het gewogen
gemiddelde voor de sector van 45 waarin Breda valt in de categorie 2252-3150
inwoners valt.
Samenvattend menen wij te moeten concluderen dat Moerdijk qua bevolkings
dichtheid ongunstig scoort in vergelijking met de overige locaties doch
dat de score,in de dichtsbevolkte 45 -sector, binnen de norm van 4500 valt.
De dichtsbevolkte sector omvat 3776 inwoners (omgeving Dordrecht).
Zoals reeds aangegeven valt de score van de gewogen inwoneraantallen voor
de sector Breda tussen 2252 en 3150 inwoners.
Bij de beoordeling van Moerdijk als mogelijke locatie voor een kerncentrale
speelt vooral de ruimtelijke ordening in de Haagse Beemden een grote rol.
De regering is bij de berekening van de bevolkingsomvang uitgegaan van
bevolkingsgegevens per 1 januari 1981. Deze gegevens zijn door de Rijks
planologische Dienst bijgewerkt voor het heden. Vanaf dit moment moeten
echter op grond van de groeitaak van Breda nog 6000 woningen gewbouwd
worden in de Haagse Beemden.
In dit verband is het van belang dat de regering bij haar beoordeling
constateert dat bij de gekozen vestigingsplaatsen de in het criterium
genoemde waarde geen praktische consequenties zal hebben voor de thans
voorziene ruimtelijke ontwikkelingen dat voor het gebied van 5-20 km
vanaf een vestigingsplaats een ontwikkeling conform de ruimtelijke doel
stellingen van dat gebied in principe is toegestaan.
b. Milieuaspecten
Los van het feit dat bij een vestiging in Moerdijk gebruik moet worden
gemaakt van koeltorens, met de daaraan verbonden bezwaren, is de regering
bij de beoordeling ervan uitgegaan dat Moerdijk aan stromend water ligt.
Er dient evenwel rekening mee te worden gehouden dat wanneer de Haringvüet-
sluizen gesloten zijn in feite sprake is van stilstaand water.
Dit kan gevolgen hebben voor de drinkwatervoorziening(spaarbekkens) en
het natuur-en recreatiegebied van de Biesbosch in geval van calamiteit.
Te ns gaan wij ervan uit dat een eventuele vestiging getoetst wordt aan
de orm van een 3 km.-afstand tussen de reactor en een explosiegevaarlijke
inrichting (Shell-chemie).
Overigens merken wij op dat met name de milieuaspecten bij de M.E.R.-
procedure afzonderlijk zullen moeten worden gewogen, waarbij wij ervan
uitgaan dat de door ons geschetste situatie nadrukkelijk betrokken zal
worden.
c. Werkgelegenheidsaspect
Tijdens de bouw zal een kerncentrale werkgelegenheid opleveren voor aannemers
en constructiebedrijven. Hierbij zal niet alleen normaal constructiewerk
geleverd worden. Ook zal sprake zijn van hoogwaardige arbeid.