bijl. nr. 283 Aan de hand van een en ander zijn de belangrijkste wijzi gingen in samenvattende vorm thans als volgt aan te geven: a. de erkenning van de bijzondere functies van Breda waar mee recht wordt gedaan aan haar centrumpositie (arti kel III); b. de handhaving van de uitvoeringstaken, het laten ver vallen van de ordenings- en planningstaken en het in de plaats daarvan opnemen van de platformfunctie (arti kel IV); c. het verminderen van het aantal gewestraadsleden van 84 naar 55, waaronder 8 voor Breda met drievoudig stem recht, waarmee 24 stemmen of 24$ van het totaal aantal stemmen wordt verkregen (artikel V); d. de handhaving van de huidige omvang van het dagelijks bestuur met tien leden met een neutrale voorzitters functie en twee kwaliteitszetels voor Breda (artikel VIII); e. de gedeeltelijke afschaffing van het vetorecht bij het verder wijzigen van de Stadsgewestregeling (artikel XII) f. de kwaliteitszetels voor de Bredase portefeuillehouders (of de vervangers) in de bestuurscommissies (verorde ningen bestuurscommissies). Gelet op de komende nieuwe zittingsperiode voor zowel de gemeenteraad als voor de gewestraad achten wij het nood zakelijk, dat tot spoedige afrondende besluitvorming kan worden overgegaan. Zoals reeds is opgemerkt, achten wij de voorstellen thans acceptabel met name tegen de achter grond van de onder 7. in dit voorstel genoemde overwe gingen. Bij onze standpuntbepaling blijven wij er vanuit gaan, dat de feitelijke invulling van het voorzitterschap vanuit Breda zal kunnen plaatsvinden. Er zijn bij ons geen redenen bekend op grond waarvan wij zonder meer moe ten aannemen, dat de intentie hiertoe bij de overige deelnemende gemeenten zou ontbreken. Ons voormelde standpunt impliceert niet, dat wij met be trekking tot elk onderdeel van de wijzigingen ten volle tevreden zijn met het bereikte resultaat. Het daarmee niettemin instemmen beschouwen wij als een van de ken merken van het tesamen met twintig andere zelfstandige, maar ook in meer opzichten van elkaar verschillende ge meenten, functioneren in een samenwerkingsverband als het Stadsgewest Breda. Ondanks de lange weg die wij se dert het opstarten van het overleg met het dagelijks be stuur en daarmee indirect ook met de andere gemeenten heb ben afgelegd, hebben wij steeds een verdere samenwerking met die gemeenten in Stadsgewestelijk verband voor ogen gehouden. Vanzelfsprekend zal in de verdere toekomst nog moeten blijken in hoeverre het Stadsgewest ook daadwerke lijk in staat is om met de vernieuwde bestuursstructuur een juiste invulling te geven aan zijn taken en wel op basis van daadwerkelijk verlengd lokaal bestuur. - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1440