- 12 -
Hoofdstuk IV
Voordracht
Artikel 12
1. Burgemeester en wethouders kunnen voor 50% van de huurwoningen, als
bedoeld in artikel 15, eerste lid, waarvan het vrijkomen ingevolge de
"Leegmeldingsverordening woningen 1985" is gemeld aan de beheerder
daarvan een voordracht van kandidaat-huurders doen.
2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van
beheerders die minder dan drie woningen in beheer hebben.
3. Burgemeester en wethouders maken van hun in het eerste lid bedoelde
bevoegdheid geen gebruik voor de eerste woning, wel voor de tweede
woning, weer niet voor de derde woning, enzovoorts, welke, na de datum
van inwerkingtreding van deze verordening, van elke beheerder van drie
of meer woningen voor verhuur ter beschikking komen.
4. Woningen, waarvan het vrijkomen niet ingevolge de "Leegmeldingsveror
dening woningen 1985" is gemeld, vallen voor 100% onder de bevoegdheid
van burgemeester en wethouders als bedoeld in het eerste lid.
5. Burgemeester en wethouders dragen ten behoeve van het ingebruiknemen
van de in het eerste lid bedoelde woningen uitsluitend woningzoekenden
voor aan wie op grond van het bepaalde in hoofdstuk III van deze
verordening een hoge mate van urgentie is toegekend.
6. Binnen vijf werkdagen, nadat de woning, als in het eerste lid bedoeld,
is gemeld op grond van de Leegmeldingsverordening woningen 1985, of
als deze niet is gemeld, nadat gebleken is, dat zo'n woning vrij var
bewoning is gekomen, zenden burgemeester en wethouders aan de beheerder
een voordracht van tenminste twee woningzoekenden. Uit deze voordracht
dient de beheerder binnen vijf werkdagen een keuze te maken, tenzij
hij binnen deze termijn een eigen kandidaat met een gelijke of hogere
mate van urgentie voordraagt.
7. Indien burgemeester en wethouders van de in het eerste lid bedoelde
bevoegdheid geen gebruik maken, berichten zij dit aan de beheerder
binnen vijf werkdagen ingaande op de datum, waarop de leegmelding
ingevolge de "Leegmeldingsverordening woningen 1985" heeft plaats
gevonden.
8. Indien een door de beheerder gekozen kandidaat-huurder de woning
weigert, is die beheerder gehouden binnen de in lid 5 vermelde termijn,
een keuze te maken uit de overgebleven voorgedragenen uit de in dat
lid bedoelde voordracht.
9. Indien alle voorgedragen woningzoekenden voor een bepaalde woning
weigeren die woning als huurder te accepteren, deelt de eigenaar dit
mee aan burgemeester en wethouders, zulks onder overlegging van
schriftelijke verklaringen van weigering van de door burgemeester en
wethouders voorgedragen woningzoekenden.
Burgemeester en wethouders berichten alsdan onverwijld schriftelijk
aan de beheerder, dat van de bevoegdheid tot het voordragen van
kandidaat-huurders geen gebruik wordt gemaakt.
10. Indien de beheerder weigert een keuze te maken uit de door burge
meester en wethouders voorgedragen kandidaat-huurders en ook anders
zins is gebleken, dat er in minnelijk overleg geen redelijke oplossing
mogelijk is, zal vordering van de betreffende woning overeenkomstig
het bepaalde in artikel 7 der wet worden overwogen.
11. Het in het eerste lid vermelde percentage geldt niet, als burgemeester
en wethouders met één of meer beheerders een hoger percentage overeen
komen. Alsdan geldt het hogere overeengekomen percentage.