aan de raad der gemeente Breda P/8516280 9-10-1985 Bijlage nr. 297 Voorstel van burgemeester en wethouders inzake wijziging van enkele rechtspositieregels in verband met arbeidsduurverkor ting. De arbeidsduurverkorting en de vorm waarin deze wordt toegekend vereisen wijziging van zowel het algemeen ambtenarenreglement als enkele verordeningen. Zoals U bekend zal zijn is er in het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (rijk) overeenstemming bereikt over het te voeren beleid met betrekking tot A.D.V. Ook in het Centraal Orgaan (gemeenten) heeft het overleg met de centrales van overheidspersoneel tot overeenstemming geleid, behoudens het hierna gestelde met betrekking tot de vergoeding van overwerk. Behoudens de nog nader te vermelden punten hebben wij besloten tot ongewijzigd overnemen van de aanbevelingen, zodat het plaat selijk overleg hierover achterwege kan blijven. De centraal overeengekomen uitgangspunten en afspraken zijn de volgende - met ingang van 1 augustus 1985 5% arbeidsduurverkorting; - de herbezettingsgelden (ad 75% van 2,7%, zijnde de derde fase in het totale proces van arbeidstijdverkorting) zullen voor de werkgelegenheid in de eigen gemeentelijke organisatie wor den besteed. Concreet betekent dit, dat wij van de herbezettingsgelden f 250.000,-- voor zogenaamde personele h.u.g.-knelpunten heb ben gereserveerd (behoud werkgelegenheid); het restant bedrag geeft ruimte voor 22,5 arbeidsplaatsen; - de arbeidsduurverkorting wordt uit de verlofsfeer gehaald en wordt onderdeel van de werktijdenregeling; - de vorm van arbeidsduurverkorting moet zodanig zijn, dat deze - herkenbaar is voor alle ambtenaren; - past binnen de organisatie; - niet kostenverhogend werkt (bv. geen uitbreiding overwerk); - controleerbaar is;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1512