bijl. nr. 297 - de deeltijdwerkers hebben de keus het huidig aantal uren per week te behouden dan wel de arbeidsduurverkorting te volgen. Bij het behouden van het huidig aantal werkuren zal een sala- risccrrectie (positief) ten laste van de herbezettingsgelden plaatsvinden - de bedrijfstijd de tijdsduur per week, waarin de organisa tie produceert c.q. diensten verleent) moet minimaal gehand haafd blijven, de dienstverlening moet op peil blijven en ook bij een variabel aanwezigheidspatroon moet de organisatie goed kunnen functioneren. Met betrekking tot de aanpak van overwerk op een roostervrije dag (deel) is in het centraal orgaan geen overeenstemming bereikt Gezien de argumenten in de brief van het centraal bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeels aangelegenheden van 14 maart 1985 (ligt ter inzage) stellen wij U voor overeenkomstig het advies van genoemd bureau te beslui ten Wij merken hierbij op dat deze toepassing - bij werken op roos tervrije tijd ontstaat geen aanspraak op overwerkvergoeding maar op compenserende vrije tijd - in overeenstemming is met de in artikel D 14 van het algemeen ambtenarenreglement neerge legde toepassing ten aanzien van overwerk op door ons college aangewezen feestdagen waarop de dienst is gesloten. Gezien de mogelijkheid voor deeltijdwerkers al dan niet gebruik te maken van de arbeidstijdverkorting zou, bij toekennen van roostervrije tijd aan deeltijders die voor arbeidstijdverkor ting kiezen, twee categorieën deeltijdwerkers ontstaan: deel tijdwerkers met en deeltijdwerkers zonder aanspraak op rooster vrije tijd. Wij hebben daarom in afwijking van de in het centraal overleg overeengekomen tekst, gekozen voor beperken van de aanspraak op roostervrije tijd tot ambtenaren werkzaam in een volledige be trekking. Voor deeltijders concretiseert zich de keuze voor arbeidstijd verkorting dan niet in roostervrije tijd maar in de vaststel ling van de wekelijkse werktijd. Uit oogpunt van efficiency overwegen wij de aanwijzing van roostervrije tijd te benutten om, voor ten hoogste drie dagen per jaar, de dienst te sluiten door het aanwijzen van collec tieve roostervrije dagen. Gezien het advies van de commissie voor gemeentelijk overleg in personeelszaken geven wij hieraan de voorkeur boven het aan wijzen van collectieve vakantiedagen waardoor het vrij opneem baar aantal vakantiedagen zou worden beperkt. Daar deeltijders geen aanspraak op roostervrije tijd krijgen hebben wij in artikel D 3, lid 4, letter b. een bepaling opgenomen waardoor deeltijders, indien zij op een collectief aangewezen dag zouden moeten werken, deze tijd naar keuze kunnen inhalen dan wel hiervoor vakantieverlof opnemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1513