aan de raad der gemeente Breda Enwa/8517100 23-10-1985 Bijlage nr. 311 Voorstel van burgemeester en wethouders inzake verhoging van de gastarieven voor kleinver bruikers per 1 januari 1986. Krachtens artikel 30 van de Energie- en Waterverordening 1976 worden voor het gebruik van gas per meetinrichting en/of perceel de tarieven in rekening gebracht overeenkomstig de richtlijnen van de Vereniging van Gasexploitanten in Nederland (VEGIN), tenzij de raad anders beslist. De gasprijzen worden normaliter vastgesteld in overleg tussen de Gasunie en de VEGIN. Op grond van de Wet aardgasprijzen heeft de Minister van Economische Zaken echter de mogelijkheid om de gasprijs dwingend voor te schrijven. Omdat de waarde van het gas naar zijn mening niet overeenkwam met de prijs ervan, heeft de minister de gasprijs per 1 januari 1985 met 3 cent per m3 verhoogd. De gasbedrijven zijn gedwongen deze prijsverhoging te volgen. Blijkens de miljoenen-nota van september 1985 heeft de regering het voornemen om de gasprijs per 1 januari 1986 met 2 cent per m3 te verhogen. Hiermede wordt afgeweken van het langere-ter- mijnbeleid, waarin was uitgegaan van een jaarlijkse verhoging van 3 cent/m3. Het nieuwe variabele tarief wordt daarmee 57,65 cent per m3 (exclusief 19% omzetbelasting). Ons is nog niets bekend over een eventuele actie van de VEGIN om deze prijsverhoging niet te laten doorgaan. Wanneer de verhoging van 2 cent/m3 doorgaat, betekent dit voor: a. kleinverbruikers, die het gas niet of nauwelijks voor verwar mingsdoeleinden gebruiken 600 m3 per jaar) een jaarlijk se verhoging van f 14,(inclusief 19% omzetbelasting); b. kleinverbruikers, die het gas voornamelijk voor verwarmings doeleinden gebruiken (2.500 a 3.500 m3 per jaar) een jaar lijkse lastenverhoging van f 60,-- tot f 83,(inclusief 19% omzetbelasting).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1602