bijlage nr. 9 In de nota Kinderopvang (deel III) vastgesteld door de Raad d.d. 18-11-1982 is reeds aangegeven dat er meer samen hang tussen de diverse vormen^van kinderopvang (peuterspeel zalen en kinderdagverblijven) dient te worden aangebracht. Gestreefd zal moeten worden naar een zo fleksibel mogelijk aanbod van kinderopvang. Een zodanig aanbod dat voldaan kan worden aan de behoefte van ouders en kinderen. Het werkveld van de kinderopvang dient beschouwd te worden als één geheel, één werkveld dat moet worden voorzien van een degelijke financiële regeling. Het streven van samenhang en afstemming van vormen van kin deropvang dient zijn uitwerking te krijgen op zaken als toe- latingskriteriagebruik van de akkommodatieopeningstijden tarieven en subsidierichtlijnen. Voor peuterspeelzalen betekent dit een nieuw tarievenbeleid en een wijziging van de subsidiekriteria. Deze keuze van zaken wordt o.m. bepaald door eksterne om standigheden. Een wijzgiging van het tarievenbeleid achten wij noodzakelijk en wel om de navolgende redenen. 1. Een aantal peuterspeelzalen hanteert (noodgewongen om budgettaire redenen) een dusdanig tarievensysteem dat gevreesd moet worden dat lagere inkomensgroepen niet of in onvoldoende mate gebruik kunnen maken van deze voor- ziening omdat de ouders de bijdrage niet meer kunnen of willen betalen. Deze konsekwentie is konflikterend met het begrip basis voorziening 2. Bij de andere belangrijke vorm van kinderopvang, het kinderdagverblijf wordt een systeem van bijdrage naar draagkracht gehanteerd. Om een juiste afstemming tus sen de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven te bewerk stelligen is het aan te bevelen zo niet noodzakelijk, dat een analoog tarievensysteem gehanteerd wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 160