aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 323
Voorstel van burgemeester en wet
houders inzake het niet-opstel-
len van een evaluatie van c.q.
prognose voor het stadsverwar
mingsproject
Toen in 1978 door Uw raad werd besloten om in Breda stadsver
warming te gaan exploiteren, is besloten om het project jaar
lijks te evalueren. De resultaten hiervan dienden aan U ge
rapporteerd te worden.
Aan dit besluit is steeds gevolg gegeven, waarbij laatstelijk
in 1984 de uitgangspunten en basisgegevens van het project op
nieuw beoordeeld zijn. Deze zijn U te zamen met de hieruit
voortvloeiende resultaten, aangeboden met het rapport "Stads
verwarming in Breda, prognose 1984", van november 1984. In Uw
vergadering d.d. 21 maart 1985 hebt U ingestemd met het
rapport
In de loop van 1985 zijn er enkele ontwikkelingen bij het pro
ject geweest, welke wij als volgt willen samenvatten:
- het aansluiten van nieuwe woningen, alsmede het aansluiten
van commerciële verbruikers vordert gestaag maar verloopt
minder snel dan verwacht. Als gevolg hiervan treedt er een
verschuiving van zowel kosten als opbrengsten op, welke ech
ter het totale projectresultaat niet of nauwelijks beïnvloed;
- de besprekingen met de PNEM over de prijsvoorwaarden in het
warmte-inkoopcontract zijn nog niet afgerond. De in de
prognose 1984 verwerkte invulling van dit contract wordt nog
steeds aanvaardbaar geacht;
- de in de prognose 1984 opgenomen rente- en inflatiepercenta
ges, zowel in het basismodel als in de varianten, achten wij
nog steeds reëel. Hoewel de rente de laatste maanden omlaag
is gegaan, hetgeen gunstig is voor de projectresultaten, zijn
wij van mening dat er voor de totale projectduur (t/m het
jaar 2000) geen aanleiding is tot aanpassing van de percenta
ges;
- er wordt in de prognoses uitgegaan van door de NEOM opgestel
de energieprijsscenario's. De in de prognose 1984 gehanteerde
scenario's zijn nog niet herzien door de NEOM;
Enwa/8518284
13_11-1985