aan de raad der
gemeente Breda
Enwa/8518403
20-11-1985
Bijlage nr. 324
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
wijziging van de tarieven stadsverwarming per
1 januari 1986.
In september j.l. hebben wij de commissie werken een concept-voorstel aangeboden inzake
wijziging van de stadsverwarmingstarieven op grond van de uitkomsten van een onderzoek
naar de praktijkrendementen van c.v.-installaties.
Omdat pas in een zeer laat stadium bleek dat de NEOM, aan wie het voorstel conform de
richtlijnen van het Ministerie van Economische Zaken was aangeboden ter toetsing aan
het niet-meer-dan-anders beginsel, niet instemde met de voorgestelde tarieven is dit
voorstel toen ingetrokken. Onlangs is het definitieve oordeel van de NEOM ontvangen,
op grond waarvan het betreffende voorstel is aangepast tot het hiernavolgende.
I. Inleiding.
In verband met de aansluiting van de voormalige wijkverwarming op het stadsverwarmings-
net zijn in 1982 na overleg met de Adviesraad Ad-Hoe voor Collectieve Verwarmingszaken
de stadsverwarmingstarieven herzien.
In de vergadering van 16 september 1982 besloot uw Raad tot deze aanpassing met ingang
van 1 juli 1982. Omdat toen al bekend was dat er werd gewerkt aan een landelijk
adviestarief werd tevens besloten:
het stadsverwarmingstarief in Breda te conformeren aan een landelijk stadsverwarmings
tarief zodra hierover tussen Vestin en andere landelijke instanties, waaronder de
consumentenbond, overeenstemming is bereikt;
tot het met terugwerkende kracht overnemen van genoemd landelijk stadsverwarmingstarief
voor zover dit landelijk tarief lager uitkomt dan het thans voorgestelde tarief.
Met ingang van 1 januari 1984 zijn de tarieven van de stadsverwarming na overleg
met de toenmalige Adviesraad Ad-Hoe voor Collectieve Verwarmingszaken (A.C.V.)
geherstructureerd
Hierbij stonden én het niet-meer-dan-anders-beginsel én de duidelijkheid voor
de consument centraal.
Betreffende de variabele vergoeding per Giga-joule was in het betreffende raadsvoor
stel weer vastgelegd dat de resultaten van een onderzoek door het VEG-Gasinstituut
naar praktijkrendementen van c.v.-installaties zouden worden afgewacht, vóórdat
tot aanpassing van de rendementen zou worden overgegaan.
Per 1 januari 1985 zijn volgens de energie- en waterverordening de tarieven
aangepast aan de loon- en prijsindex cijfers en de gewijzigde aardgasprijs.
Op grond van de wetenschap dat het rendement in het concept VESTIN advies-tarief,
mede gebaseerd op het praktijk-onderzoek van het VEG-Gasinstituut, hoger zou
komen te liggen dan de door Breda gehanteerde 70%, is door uw Raad besloten
om de variabele vergoeding per Giga-joule per 1 januari 1985 niet te verhogen.
In feite is het referentie-rendement voor laagbouwwoningen met ingang van 1
januari 1985 verhoogd van 70% naar 74% op onderwaarde. In het betreffende
raadsvoorstel werd gesteld dat de restitutie aan de bewoners op grond van de
hogere referentie-rendementen in afwachting van de definitieve vaststelling
van het VESTIN-advies-tarief nog niet zou plaatsvinden.
- zie blad 2 -