- 3 -
bij bijl.nr.9 I
2. De subsidie bedraagt niet meer dan het nadelig
eksploitatiesaldo van de peuterspeelzaal of -zalen
die door de instelling worden beheerd en geëksploi-
teerd.
3. De instelling draagt er zorg voor, dat met inbegrip
van subsidie en ouderbijdragen een sluitende eksploi-
tatie is verzekerd.
Artikel 8
subsidie norm
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7, wordt in
bedragen
de kosten van organisatie en aktiviteiten subsidie
verleend op basis van normbedragen.
2. De in het eerste lid bedoelde normbedragen worden
jaarlijks door de Raad vastgesteld en bestaan uit:
a. een vast basisbedrag per peuterspeelzaal;
b. een vast bedrag per peuter.
3. Voor de toepassing van het in het tweede lid, sub b
genoemde normbedrag wordt uitgegaan van het aantal
ingeschreven peuters per 1 december voorafgaand
aan het werkjaar.
Artikel 9
eksploitatie-
Tot de eksploitatiekostenbedoeld in artikel 7, eerste
j-
kosten
lid, worden gerekend:
personeel
1. Personeelskosten, te weten:
a. de salarissen van beroepskrachten, behorende tot
de krachtens artikel 5 vastgestelde subsidiabele
ig,
personeelsformatie
b. de vergoedingen aan de onder sub a. bedoelde be
roepskrachten, die niet krachtens de ziekenfonds
in
wet verplicht verzekerd zijn, als tegemoetkoming
i-
in de kosten van de door hen vrijwillig te sluiten
ziektekostenverzekering, tot de hiervoor door
burgemeester en wethouders te stellen maksima;
c. het werkgeversaandeel in de wettelijk verplichte
sociale lasten, inclusief de premie ziektewet,
met betrekking tot de onder sub a. bedoelde be
roepskrachten;
d. het werkgeversaandeel in de premiekosten van een
I,
afgesloten pensioenverzekering van de onder sub a.
-
bedoelde beroepskrachten, mits deze pensioenver
zekering voldoet aan het bepaalde in artikel 2 van
j-
Pensioen- en Spaarfondsenwet, tot ten hoogste
van het subsidiabele jaarsalaris, mits deze pen
sioenpremie, verminderd met een redelijk werknemers
aandeel, tenminste 10% van het bruto jaarsalaris op
1 januari bedraagt;
e. overige personeelskosten van beroepskrachten, be
doeld onder sub a.
huisvesting
2. Huisvestingskosten, te weten:
ahuren
b. afschrijving gebouwen;
c. afschrijving verbouwing/nieuwbouw;