- 6 - Wei moet hierbij worden aangetekend dat voor dit cijfer alle hiervoor gebruikte gashoeveelheden zijn afgelezen op een tussen meter, waar de temperatuur gemiddeld 16.7°C bedroeg, en dat deze hoeveelheden daarom zijn teruggerekend naar normaal-m3 (0 C. 1013 mbar). De aldus berekende cijfers voor de voor VESTIN relevante populatie zijn als volgt samen te vatten. Overzicht jaarrendementen (0°C 1013 mbar). projekt Totaal Beschouwde waarnemingen aantal alle excl. hoogste exclusief de en laagste"onbruikbare" 1 9 71,b7 72,39 73,04 3 10 66,07 66,56 67,31 6 20 72,58 72,73 72,72 7 36 70,60 70,54 70,1C 8 18 75,49 75,Ö1 76,99 93 71,58 71,«0 71,77 Op grond van deze gegevens is een rendement verondersteld van 71,7%. Dit cijfer is echter gebaseerd op m3 van 35,17 m3, terwijl uit hoofdstuk 8 van het VEG-rapport valt af te leiden dat de feitelijke afgenomen m3 34,11 35,08 MJ energie-inhoud hadden, afhankelijk van de temperatuur van het gas. Op grond hiervan dient derhalve nog de volgende correctie plaats te vinden 34,11 35,08 x 1 x 71,7% 70,5 op bovenwaarde 2 <J!) I i Omdat het Energie- en Waterbedrijf reeds jarenlang (ook in de gassituatie) werkt met de onderwaarde in plaats van de bovenwaarde dient het aldus gevonden percentage van 70,5 te worden omgerekend naar onderwaarde: 70,5% xff^ 78,34% Dit cijfer is verder gehanteerd als praktijkomrekenfactor ter bepaling van de vraag met hoeveel comptabel gemeten m3 een GJ-warmte afgenomen ten behoeve van ruimte-verwarming in de praktijk correspondeert. Bij 78,34 is dit x 40,33 m3 aardgas. De Vestin adviseert om in die gevallen waar de warmte in het S.V.- systeem tevens wordt gebruikt voor de aanmaak van warmtapwater rekening te houden met het lagere rendement in een gas doorstroomtoestel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1662